Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w77 1/6 blz. 332-337
  • Dank Jehovah voor zijn liefderijke goedheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Dank Jehovah voor zijn liefderijke goedheid
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • EEN KOSTBARE HOEDANIGHEID
  • EEN GOD DIE GOED IS JEGENS ALLEN
  • JEGENS ZIJN VOLK ALS GROEP
  • Laat „de wet der liefderijke goedheid” je tong beveiligen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2010
  • Liefderijke goedheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Liefderijke goedheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Trek voordeel van Jehovah’s liefderijke goedheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
w77 1/6 blz. 332-337

Dank Jehovah voor zijn liefderijke goedheid

„O laat men Jehovah danken voor zijn liefderijke goedheid en voor zijn wonderwerken.” — Ps. 107:8.

1, 2. (a) Waar hebben wij in tijden van benauwdheid dringend behoefte aan? (b) Waar ontbreekt het wat dit betreft in de huidige wereld vaak aan? (2 Tim. 3:1, 2)

WAT is het goed om iemand te hebben die in tijden van moeilijkheden loyaal aan uw zijde blijft staan! Het is u ongetwijfeld overkomen dat u, misschien ten gevolge van uw eigen fouten of zwakheden, in omstandigheden kwam te verkeren waarin u gedeprimeerd was of lijden onderging. Wat waardeerde u het als iemand, uit onzelfzuchtige toewijding jegens u, uw fout in de kwestie goedgunstig door de vingers zag en u te hulp kwam, waardoor u de narigheid weer te boven kwam.

2 Het is zoals in de bijbelse spreuk wordt gezegd: „Een ware metgezel heeft te allen tijde lief, en is een broeder die geboren wordt voor de tijd dat er benauwdheid is” (Spr. 17:17). Zulke voorbeelden van uit onzelfzuchtige toewijding voortspruitende goedheid zijn thans verdrietig genoeg niet erg gewoon meer. De meeste pijn kan soms juist veroorzaakt worden door personen die men als zijn vrienden beschouwde (Spr. 18:24). Hier staat weer tegenover dat velen het helemaal niet waarderen als zij het voorwerp van zulk een toegewijde goedheid zijn. Veel mannen vinden het heel gewoon dat zij een loyaal toegewijde echtgenote hebben, terwijl zij zelden dankbaarheid tot uitdrukking brengen voor haar liefdevolle belangstelling, en dit geldt ook voor veel vrouwen in hun houding jegens hun toegewijde echtgenoot. Wat is het echter aangenaam wanneer zulk een toegewijde goedheid aan de dag wordt gelegd en dankbaar wordt aanvaard!

3. Hoe wijst de psalmist ons op de grootste vriend die wij zouden kunnen hebben?

3 Alle voorbeelden van door mensen tot uitdrukking gebrachte liefderijke goedheid vallen in werkelijkheid in het niet wanneer ze vergeleken worden met de goedheid van Degene wiens vriendschap boven alle andere vriendschappen gezocht en naar waarde geschat moet worden. De psalmist zong Hem toe: „O dankt Jehovah, want hij is goed; want zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd.” — Ps. 107:1.

EEN KOSTBARE HOEDANIGHEID

4, 5. (a) Wat ligt in de uitdrukking „liefderijke goedheid” opgesloten? (b) Hoe vormt liefderijke goedheid een kenmerk van Jehovah? (Ps. 86:15)

4 Wat is deze „liefderijke goedheid” van Jehovah, waarover in Psalm 107 wordt gesproken? Bij deze hoedanigheid is liefde betrokken welke zich in een actieve belangstelling voor anderen uit. „Liefderijke goedheid” vormt een vertaling van het Hebreeuwse woord chesed, waarin de gedachte ligt opgesloten van goedheid of zorg waarvan liefde de drijfveer is. Er is echter meer bij betrokken. Professor R. E. Perry merkt op dat chesed „op een houding van hetzij God of mens duidt die uit een wederzijdse verhouding voortspruit” en „betrekking heeft op ’goedheid’ of ’hulp’ die van een superieur wordt ontvangen. . . . De belangrijkste betekenis van [chesed] is ’loyale liefde’”. Bij Gods liefderijke goedheid is dus trouw betrokken. Volgens de Revised Standard Version zei Salomo dan ook dat God „grote en standvastige liefde [of „liefderijke goedheid”] jegens mijn vader David getoond” had. — 2 Kron. 1:8; vergelijk 2 Samuël 9:1-7.

5 Jehovah’s liefderijke goedheid is derhalve niet iets vluchtigs, zoals met de gunst van een nukkige menselijke koning het geval zou kunnen zijn. Ze is veeleer onafscheidelijk met solidariteit en loyaliteit verbonden. Deze hoedanigheid is Jehovah dierbaar, en hij schept er behagen in ze ten toon te spreiden, vooral jegens getrouwe personen. Terecht kon David dan ook schrijven: „Hoe kostbaar is uw liefderijke goedheid, o God! En het zijn de mensenzonen die een toevlucht zoeken in de schaduw van uw vleugels.” — Ps. 36:7.

6. Waarom moeten wij onszelf in verband met Jehovah’s liefderijke goedheid onderzoeken?

6 Een fundamentele wet van het stoffelijke universum is dat er voor elke actie een gelijke en tegenovergestelde reactie is. In geestelijke aangelegenheden is dit echter niet automatisch het geval. Elkeen van ons kan zich afvragen: Hoe is mijn reactie op de tentoonspreiding van Gods liefderijke goedheid? Velen zullen het misschien moeilijk vinden die vraag te beantwoorden, aangezien de uitdrukking „liefderijke goedheid” tamelijk abstract lijkt. Hebt u evenwel ooit nagedacht over concrete voorbeelden van manieren waarop u Gods liefderijke goedheid hebt ondervonden? Als gevolg hiervan kan uw waardering voor deze liefderijke goedheid enorm toenemen en kunt u dichter tot hem getrokken worden.

EEN GOD DIE GOED IS JEGENS ALLEN

7. Beperkt God zijn goedgunstigheden tot degenen die in een goedgekeurde verhouding tot hem staan?

7 Hoewel Jehovah’s loyale liefde of „liefderijke goedheid” tot uitdrukking wordt gebracht jegens degenen die in een goedgekeurde verhouding tot hem zijn gekomen, wil dit beslist niet zeggen dat hij onvriendelijk is jegens degenen die niet in zo’n verhouding tot hem staan. Toen Gods Zoon op aarde was, zei hij: „De Allerhoogste . . . is goed voor de ondankbaren en goddelozen. Blijft barmhartig worden, zoals uw Vader barmhartig is” (Luk. 6:35, 36). De apostel Paulus kon tot mensen in Lystra, die afgoden aanbaden, zeggen dat God „niet heeft nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen” (Hand. 14:17). Dit alles is een onverdiende goedheid van Gods zijde, een uiting van zijn grote barmhartigheid jegens de mensheid in het algemeen.

8. (a) Hoe biedt de schepping ons redenen om Jehovah te danken? (Ps. 33:5) (b) Welke krachtiger redenen bezitten wij?

8 Hoe gemakkelijk is het om datgene wat wij bezitten als iets vanzelfsprekends te beschouwen. Vraag uzelf eens af: Hoe zou u de kleur van de lucht of de schoonheid van een bloem beschrijven aan iemand die blind geboren is? Als iemand nooit heeft kunnen horen, zou u hem dan kunnen uitleggen wat het wil zeggen te kunnen horen, zodat men de vogels kan horen zingen, met elkaar kan converseren en naar aangename muziek kan luisteren? Het vermogen om te zien en te horen, vermogens die wij bijna allemaal bezitten, is beslist een zegen, niet waar? Hoe vaak danken wij God, de Schepper, er echter voor? (Spr. 20:12; Ex. 4:11) Er zijn niettemin nog veel krachtiger redenen om Jehovah te danken en te loven. Deze redenen houden verband met zijn wonderbare werken die het voor ons mogelijk maken in een goedgekeurde verhouding tot hem te komen. Wij kunnen daardoor niet alleen het voorwerp zijn van zijn algemene goedheid jegens de gehele mensheid, maar wij kunnen het voorwerp worden van zijn loyale liefde, de liefderijke goedheid die hij ten toon spreidt jegens die „mensenzonen” die gunstig op zijn barmhartige voorziening reageren en hem dankbaar dienen. — Ps. 107:8.

9. In welke situatie hadden heidenen in Efeze verkeerd, en hoe waren sommigen van hen christenen geworden?

9 De apostel Paulus schreef dat heidense christenen in het oude Éfeze eens ’zonder Christus waren geweest, vervreemd van de staat Israël en vreemden met betrekking tot de verbonden der belofte, en zij hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld’ (Ef. 2:11, 12). Omdat het Gods wil was dat zowel joden als heidenen de gelegenheid ontvingen Christus te aanvaarden, werd de boodschap van verzoening tot die heidenen gepredikt (Ef. 2:16; Kol. 1:21, 22; 2 Kor. 5:18-21). Dat vormde voor hen een in het oog springende reden om God voor zijn barmhartigheid te danken.

10. Waarom kunnen wij ook dankbaar zijn voor Gods onverdiende goedheid?

10 Bent u soms minder bevoorrecht? Denkt u eens aan de vele miljoenen mensen op aarde die nog verblind zijn als gevolg van foutieve religieuze leerstellingen (2 Kor. 4:3, 4; Matth. 15:8, 9, 14). Hoewel ook u misschien ’geen hoop had en zonder God in de wereld was’, kent u nu de waarheid van Gods Woord en kunt u hem dienen. Dankt u God er geregeld voor dat hij u heeft toegestaan de waarheid te leren kennen en zijn vriend te worden?

11. Hoe spreidde Jehovah grote goedgunstigheid ten toon jegens heidenen in het oude Efeze?

11 Laten wij de kwestie nog persoonlijker maken. Toen de waarheid die Efeziërs bereikte, waren velen van hen waarschijnlijk net als personen in het oude Korinthe: ’hoereerders, afgodendienaars, overspelers, mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na werden gehouden, dieven, hebzuchtige personen, dronkaards, beschimpers en afpersers’ (1 Kor. 6:9-11). Hun kon echter barmhartigheid worden betoond omdat Jehovah zijn Zoon had gezonden om een offerandelijke basis voor het vergeven van zonden te verschaffen. Zo herinnerde Paulus de Efeziërs aan „de vergeving van onze overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid” (Ef. 1:7). Vormde Gods bereidheid om hun zonden te vergeven niet een wonderbaarlijke tentoonspreiding van onverdiende goedheid? Hoe staat het met ons?

12, 13. (a) Wat weten wij allemaal over ons verleden, zoals in Titus 3:3-5 te kennen wordt gegeven? (b) Welke persoonlijke reden hebben wij derhalve om Jehovah te danken?

12 Elkeen van ons kent zijn eigen verleden. Naar alle waarschijnlijkheid zijn wij ons bewust van veel zonden die wij hebben bedreven waarvoor wij vergeving nodig hadden, om nog maar niet te spreken van de talloze zonden die wij ons niet meer herinneren. Wanneer wij erbij stilstaan dat God in zijn barmhartigheid en liefde bereid is ons te vergeven, dient dit ons hart te roeren. Hij spreidt zijn goedheid jegens ons ten toon omdat wij Christus’ slachtoffer aanvaarden en geloof oefenen. Stelt u zich eens voor dat u een nieuw pak hebt dat u erg mooi vindt, maar dat u er de allereerste keer dat u het draagt, iets op zou morsen. Ongerust brengt u het naar een stomerij, in de hoop dat de vlek verwijderd kan worden. Dan gaat u terug om het pak te halen. Kijk! De vlek is verdwenen! Zou u niet blij, ja, dankbaar zijn? Hoe dienen wij dan te reageren op Jehovah’s bereidheid ons de zonden te vergeven die ons in het verleden hebben besmet — hetgeen een wonderbare tentoonspreiding van Gods onverdiende goedheid is? — Ps. 103:3, 12-14; Num. 14:19.

13 Er bestaat geen twijfel over dat wij reden hebben God wegens zulk een onverdiende goedheid te danken en te loven. Aangezien wij tot zijn volk, zijn christelijke aanbidders, zijn gaan behoren, zijn er echter vele manieren waarop hij loyaliteit jegens ons betoont door ons met zijn wonderbaarlijke liefderijke goedheid te hulp te komen.

JEGENS ZIJN VOLK ALS GROEP

14. Wat kunnen wij nog meer doen om redenen te onderscheiden die wij hebben om Jehovah te danken?

14 Jehovah’s aanbidders hebben altijd de manifestaties van Gods loyale liefde in zijn handelingen ten aanzien van hen erkend. Door enkele van de bijbelse voorvallen hiervan te onderzoeken, zult u waarschijnlijk geholpen worden extra redenen te onderscheiden die u hebt om hem te danken.

15. Hoe heeft Jehovah de Israëlieten uit Egyptische slavernij bevrijd?

15 In het boek Exodus wordt verteld hoe Jehovah zijn volk uit Egyptische gevangenschap naar de westelijke oever van de Rode Zee leidde. Vervolgens scheidde hij op wonderbare wijze de wateren, zodat de miljoenen Israëlieten en hun metgezellen veilig de overkant konden bereiken. Toen de Egyptenaren trachtten Jehovah’s bevrijding te verijdelen, gebruikte hij dezelfde wateren om hen allen, met inbegrip van de machtige Farao, te vernietigen (Ex. 14:21-30; Ps. 136:1, 10-15). Hoe zou u gereageerd hebben als u zich bij Gods volk had bevonden?

16. Op welke passende wijze reageerde Israël?

16 Toen Mozes en de Israëlieten veilig op de andere oever waren aangekomen, dankten zij Jehovah in een lied, met de woorden: „Wie is als gij, die u machtig betoont in heiligheid? . . . In uw liefderijke goedheid hebt gij het volk geleid dat gij hebt verlost; in uw sterkte zult gij hen stellig naar uw heilige verblijfplaats geleiden” (Ex. 15:11-13). Dat God hen leidde en bevrijdde, boezemde hun vertrouwen in dat hij dit zou blijven doen totdat zij het Beloofde Land waren binnengegaan (Ex. 15:17). Gods daad was niet alleen een tentoonspreiding van zijn macht, maar ook van zijn liefderijke goedheid, waarvoor zij hem dankten en loofden.

17. Welke parallellen kunnen wij in Gods hedendaagse handelingen met zijn volk ontdekken?

17 Reageert u net zo? Misschien bent u echter de mening toegedaan dat God zijn dienstknechten in deze tijd niet specifiek met zulke bevrijdingen te hulp is gekomen. Wat valt er echter te zeggen over de vele hedendaagse gevallen waarin ware aanbidders bevrijd zijn van beperkende bepalingen of vervolging? Als u zulke berichten hoort, bent u dan geneigd er slechts een zwakke belangstelling voor te tonen voordat u zich weer met de zorgen van het dagelijkse leven bezighoudt? Nadat Jehovah’s Getuigen in Spanje, Portugal en Griekenland bijvoorbeeld jaren achtereen als gevolg van verbodsbepalingen van regeringswege „ondergronds” onderwijs hebben gegeven en hebben vergaderd, kunnen zij hun bijbelse onderwijzingswerk daar nu vrij verrichten. Is dit geen reden voor blijdschap? Is het geen bewijs van Jehovah’s liefderijke goedheid? God zou de toestanden hebben kunnen laten voortduren zoals ze waren. In plaats daarvan is het zijn wil geweest dat deze veranderingen plaatsvonden. Reageert u net als de Israëlieten door Jehovah voor zulk een tentoonspreiding van zijn liefderijke goedheid te danken en te loven? Hebt u deze bevrijdingen specifiek tegenover anderen genoemd, waardoor u als het ware lofliederen zong wegens Gods onverdiende goedheid? — Kol. 3:16.

18. Hoe hebben velen van ons op individuele basis overeenkomstige tentoonspreidingen van liefderijke goedheid ondervonden? (Ps. 22:4, 7, 8)

18 Verder kunt u ervaringen hebben opgedaan die evenzo een reden vormen om Jehovah wegens zijn liefderijke goedheid te danken. Bent u bijvoorbeeld het voorwerp van spot geweest omdat u christelijke beginselen hooghield? Misschien kwam dit doordat u niet aan oneerlijke praktijken op uw werk deelnam, doordat u als kind weigerde op school te spieken of doordat u niet aan roddelpraatjes in de buurt meedeed (Ef. 6:5-8; Hebr. 13:18; 1 Tim. 5:13). Of misschien was er wel druk op u uitgeoefend om u ertoe te dwingen ten aanzien van uw aanbidding te schipperen (Dan. 3:16-18; Openb. 18:4, 5). Die smaad of tegenstand was niet aangenaam, is het wel? Toch kan er op de duur een eind aan gekomen zijn. De tegenstanders zijn hun verzet misschien wel moe geworden of hebben er respect voor gekregen dat u aan bijbelse beginselen vasthield. Het gaat er echter om dat u de strijdvraag van Gods soevereiniteit hebt hooggehouden door te doen wat juist was in Jehovah’s ogen, en dat hij u heeft geholpen standvastig te blijven totdat er verlichting kwam. Is dat niet een manifestatie van zijn liefderijke goedheid waarvoor u hem kunt danken en loven? — Ps. 22:22, 25; 23:6.

19. Tot welke uiting van lof gaf het aanleiding dat koning David er ten slotte in slaagde de Ark van het Verbond naar Jeruzalem te laten brengen?

19 De bijbel bevat nog veel meer historische voorbeelden van Gods liefderijke goedheid. Vaak waren dit gevallen waarin Hij ervoor zorgde of ertoe bijdroeg dat de ware aanbidding werd bevorderd. Eén voorval had betrekking op de heilige kist die de Ark van het Verbond werd genoemd, waardoor Jehovah’s tegenwoordigheid in Israël werd vertegenwoordigd (Ex. 25:10-22). Nadat de Israëlieten het Beloofde Land waren binnengegaan, bevond de Ark zich jaren achtereen niet in de tent te Silo, maar te Kirjath-Jearim. David wilde haar naar Jeruzalem brengen, waar hij op Jehovah’s troon zat. Zijn eerste poging om dat te doen, mislukte (1 Kron. 13:1-14). Ten slotte bracht hij de Ark, die op juiste wijze door levieten werd gedragen, naar Jeruzalem (1 Kron. 15:1-28). Deze grootse gebeurtenis gaf aanleiding tot de volgende uiting van lof: „Dankt Jehovah, want hij is goed, want zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd.” — 1 Kron. 16:1, 8, 34-36.

20. Wat zou thans als een overeenkomstig bewijs van liefderijke goedheid erkend kunnen worden?

20 Reageert u op overeenkomstige wijze wanneer er een progressieve stap wordt gedaan waardoor de ware aanbidding wordt verhoogd? (Jes. 2:2, 3) Misschien wordt er een nieuwe voorziening getroffen waardoor nog meer personen over Jehovah kunnen leren. Het zou een nieuw boek kunnen zijn dat wordt gebruikt om bijbelse waarheden te onderwijzen. Of het zou een speciale uitgave van De Wachttoren of Ontwaakt! kunnen zijn die is uitgegeven om een bepaald soort van personen ervan te overtuigen dat het noodzakelijk is God te dienen. Of het kan een verbeterde regeling zijn waarbij de ouderlingen in de gemeente betrokken zijn. Bemerkt u dat u net als David reageert en Jehovah dankt voor de liefderijke goedheid van zulke progressieve stappen in de ware aanbidding? Er bestaat beslist alle reden toe dit te doen.

21. Welke bouw erkenden ware aanbidders in 536 v.G.T. als een voorbeeld van Gods liefderijke goedheid?

21 Beschouwt u, met uw eigen situatie in gedachten, nog eens een bijbels voorbeeld. In de tweede maanmaand (april-mei) van het jaar 536 v.G.T. begonnen de joden die uit de ballingschap in Babylon waren teruggekomen, Jehovah’s tempel in Jeruzalem te herbouwen. Zij hadden zich niet zelf uit Babylon bevrijd, en ook was de gedachte om de tempel te herbouwen niet bij hen opgekomen. De eer kwam Jehovah toe (Ezra 1:1, 5). Moest het bouwprogramma licht worden opgevat? Wij lezen: „De bouwlieden [legden] het fundament van de tempel van Jehovah . . . En [de dienstdoende priesters en levieten] zongen vervolgens ten antwoord door Jehovah te loven en te danken, ’want hij is goed, want zijn liefderijke goedheid jegens Israël duurt tot onbepaalde tijd’. Wat het gehele volk betreft, zij juichten met een luid gejuich, terwijl zij Jehovah loofden in verband met de legging van het fundament van het huis van Jehovah.” — Ezra 3:10, 11.

22. Welke overeenkomsten kunnen wij in onze eigen ervaringen aantreffen, hetgeen tot welke reactie leidt? (Ezra 3:1; Ps. 149:1)

22 En hoe is de situatie in deze tijd? Uw gemeente heeft vroeger misschien altijd een vergaderzaal gehuurd maar heeft nu een Koninkrijkszaal gebouwd. Of misschien heeft uw gemeente de Koninkrijkszaal onlangs uitgebreid of opgeknapt. Of misschien gaat het vergaderingbezoek in de gemeente omhoog, doordat nieuwe gezinnen bestaande uit geïnteresseerde personen in uw zaal verschijnen. Of misschien zijn velen in de gemeente ertoe aangemoedigd een aandeel te hebben aan de hulppioniersdienst. Bent u zich in zulke aangelegenheden bewust van Jehovah’s hand in de kwestie, in het besef dat hij dit alles heeft bevorderd en dat hij zijn geest en zegen heeft uitgestort? Ja, beseft u dat zulke resultaten een tentoonspreiding zijn van Jehovah’s overvloedige liefderijke goedheid? Brengt het u ertoe u eveneens te verheugen?

23. Wat kunnen wij met betrekking tot Gods handelingen ten aanzien van ons concluderen? Welke aspecten van deze kwestie moeten echter nog beschouwd worden?

23 Christenen hebben ongetwijfeld talloze redenen om Jehovah voor zijn liefderijke goedheid te danken en te loven: Voor de uitingen ervan in verband met zijn bekendgemaakte voornemen, welke alle mensen die te midden van zijn scheppingswerken leven, tot voordeel strekken. Voor de tentoonspreiding ervan waarbij wij individueel betrokken zijn. En voor de liefderijke goedheid die wij als een deel van Gods volk ervaren. Hoe zult u, in praktisch opzicht, eigenlijk precies te werk kunnen gaan om Jehovah voor zijn liefderijke goedheid te danken? Dit zijn aspecten die wij in de volgende bespreking zullen beschouwen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen