Vragen van lezers
● Wat is de betekenis van Amos’ profetie die tegen de „koeien van Basan” is gericht?
Deze profetie wordt in Amos 4:1-3 aangetroffen en luidt: „Hoort dit woord, gij koeien van Basan, die op de berg van Samária zijt, die de geringen te kort doet, die de armen verbrijzelt, die tot hun meesters zegt: ’Brengt toch, en laat ons drinken!’ De [Soevereine] Heer Jehovah heeft gezworen bij zijn heiligheid: ’Ziet! Er komen dagen over u, en hij zal u stellig optrekken met slagershaken en het laatste van u met vishaken. En door bressen zult gij uitgaan, elkeen recht vooruit’” (herziene Engelse uitgave van 1971).
Deze „koeien van Basan” waren de vrouwen van Samaria die, ten einde in weelde te kunnen blijven leven, hun mannen ertoe aanspoorden de geringen te beroven en te onderdrukken. Zij vroegen hun „meesters”, of echtgenoten, voor hen de dingen te bemachtigen die zij voor een leven van genotzucht verlangden. De Allerhoogste was deze onrechtvaardigheid echter niet gunstig gezind. Hij is heilig, rein of zuiver, en daarom zwoer hij bij zijn heiligheid dat hij handelend tegen de „koeien van Basan” zou optreden. Zij zouden met geweld, als met slagershaken, uit Samária worden weggerukt, terwijl de overgeblevenen die dit zouden overleven, als met kleinere vishaken zouden worden verwijderd. De vijand zou deze vrouwen door de bressen die in de muren van de veroverde stad waren geslagen, voortdrijven.