’Een schietlood in Jehovah’s hand’
Het tien-stammenkoninkrijk Israël wordt vergeleken met een muur die recht stond — wat met een schietlood was vastgesteld — maar die na verloop van tijd ging overhellen. Wij lezen: „Zie! Jehovah had post gevat op een muur gemaakt met een schietlood, en er was een schietlood in zijn hand. Toen zei Jehovah tot mij: ’Wat ziet gij, Amos?” Dus zei ik: ’Een schietlood.’ En Jehovah zei vervolgens: ’Zie, ik laat midden in mijn volk Israël een schietlood neer. Ik zal het voortaan niet meer verschonen’” — Amos 7:7, 8.
Volgens Jehovah’s maatstaf of schietlood was Israël als een muur geworden die te ver uit het lood hing. De Allerhoogste zou de dwaling van het volk niet langer verschonen of vergeven. Evenals een overhellende muur gesloopt moet worden om te voorkomen dat voorbijgangers letsel oplopen, zou het ontrouwe tien-stammenrijk Israël van God een ongunstig oordeel ontvangen.