Hoe kunnen wij onze ’eerste liefde’ behouden?
1. Hebben Gods dienstknechten als groep gedurende deze laatste dagen de ’liefde die zij eerst hadden’ verloren?
„UW VOLK zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht” (Psalm 110:3). Zoals in deze profetie werd voorzien, hebben Gods dienstknechten in deze tijd energiek Gods wil ten uitvoer gebracht en daarbij aan hun eerste liefde voor Jehovah vastgehouden. Gedurende de gehele periode van dit moeilijke „besluit van het samenstel van dingen” hebben Jehovah’s Getuigen, als een georganiseerd volk, hun enthousiasme en ijver voor zijn dienst bewaard. — Matthéüs 24:3, 14.
2, 3. (a) Waarom kan iemand zijn ’eerste liefde’ verliezen? (b) Wat moeten wij doen als wij merken dat zo’n houding zich bij ons ontwikkelt?
2 Toch is het mogelijk dat een individuele christen de liefde die hij eerst had, verliest. De dagelijkse problemen kunnen hem ertoe brengen de grootse dingen die Jehovah voor hem heeft gedaan, te vergeten. Hij kan het moe worden te wachten totdat Jehovah’s voornemens in vervulling gaan en kan zich aangetrokken beginnen te voelen tot de materiële voordelen die de wereld te bieden heeft, of misschien voelt hij een bepaalde noodzaak om meer tijd aan ontspanning te besteden dan hij gewend was. De christelijke verantwoordelijkheden, zoals het bijwonen van vergaderingen of congressen, het voorbereiden van lezingen en het deelnemen aan de velddienst, kunnen een drukkende last beginnen te worden.
3 Als wij merken dat een dergelijke houding zich bij ons begint te ontwikkelen, dienen wij Jezus’ raad aan de gemeente te Efeze op te volgen door ’de liefde die wij eerst hadden’ weer aan te kweken en ernaar te streven „de daden van vroeger” te doen (Openbaring 2:4, 5). Wij dienen te beseffen dat wij onze vroegere vurige liefde voor Jehovah en onze ijver en ons enthousiasme voor zijn dienst moeten herwinnen. Hoe kunnen wij dat?
Kweek liefde voor Jehovah aan
4. Hoe kunnen wij de voortreffelijke houding van de psalmist imiteren? (Psalm 119:97)
4 De geïnspireerde psalmist zei: „Hoe lief heb ik uw wet! De gehele dag heeft ze mijn intense belangstelling” (Psalm 119:97). Wat geweldig om zo over Gods wet te denken! Het is veel lonender Jehovah met een dergelijke houding te dienen dan ons ertoe te moeten blijven dwingen datgene te doen waarvan wij weten dat het juist is. Wij moeten een verlangen ontwikkelen te doen wat juist is en het te doen omdat wij het graag willen doen. — Psalm 25:4, 5.
5. (a) Wat heeft Paulus ter bescherming van onze geestelijke gezindheid aanbevolen? (b) Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat onze wapenrusting afdoende bescherming blijft bieden?
5 Satan zou ons graag onder druk zetten ten einde ons ertoe te brengen onze ’eerste liefde’ te verliezen, want hij is de grootste vijand van onze geestelijke gezindheid. De apostel Paulus spoorde de Efeziërs ertoe aan Satan te weerstaan door „de volledige wapenrusting van God” aan te doen (Efeziërs 6:13). Die wapenrusting omvat vier uiterst belangrijke hoedanigheden waardoor een christen moet worden gekenmerkt: waarheid, rechtvaardigheid, geloof en de hoop der redding (Efeziërs 6:14-17; 1 Thessalonicenzen 5:8). Natuurlijk leren wij deze hoedanigheden kennen wanneer wij met de gemeente in contact komen. Maar een metalen wapenrusting kan roestig worden wanneer ze niet goed wordt onderhouden. Indien wij daarom niet aan deze belangrijke eigenschappen blijven werken, zal onze geestelijke wapenrusting achteruitgaan en ons niet meer de juiste bescherming kunnen bieden. Laten wij tot elke prijs vermijden dat dit gebeurt.
Studeer en mediteer
6. Hoe loste een zendeling die gevangen zat, het probleem om zijn geestelijke gezindheid te bewaren, op?
6 In 1958 begonnen voor de zendeling Stanley Jones zeven jaren van eenzame opsluiting in gevangenissen in China. Hoe hield hij zijn liefde voor Jehovah sterk terwijl hij zelfs zonder in het bezit te zijn van een bijbel, van zijn christelijke broeders en zusters was geïsoleerd? Hij bericht dat hij alle schriftplaatsen opschreef die hem te binnen schoten en hier alle bijbelse aanhalingen aan toevoegde die hij in de „religieuze” kolommen aantrof van kranten die hem soms werden toegezonden. Zo bouwde hij een reservoir van bijbelteksten op die de basis vormden van een programma voor persoonlijke studie en meditatie. Aangezien hij omringd was door mensen die tegen zijn geloofsovertuiging gekant waren, wist hij dat als hij zijn hart en geest niet met Gods gedachten vulde, zijn geloof snel mat zou worden.
7. Aan welke druk staan wij bloot, en hoe moeten wij ons ertegen beschermen?
7 Het is waar dat de meesten van ons niet in de gevangenis zitten. Toch staan wij gedurende een groot deel van de tijd aan de denkwijze van deze wereld bloot. Ook al is de ontspanning die de wereld biedt niet altijd rechtstreeks in strijd met christelijke beginselen, toch bevordert ze beslist niet zulke dingen als waarheid, rechtvaardigheid, geloof en de hoop der redding. Indien wij er derhalve geen tijd aan besteden om ons hart en onze geest te versterken, zullen wij naar alle waarschijnlijkheid in geestelijk opzicht zwak worden en zal onze liefde verkoelen.
8. Welke zegen ontvangt iemand die Gods Woord bestudeert en erover mediteert?
8 Als wij er wel tijd aan besteden om ons door middel van persoonlijke studie en meditatie te versterken, zullen wij als de man zijn wiens „lust is in de wet van Jehovah” en die er dag en nacht met gedempte stem in leest. De psalmist zegt over zo iemand: „Hij zal stellig worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken.” — Psalm 1:2, 3.
9. Hoe kunnen wij liefde aankweken voor studie van en meditatie over de bijbel? (Psalm 77:11, 12)
9 Het is natuurlijk zo dat velen van ons van nature niet geneigd zijn te studeren. Maar als wij dit willen, kunnen wij ons er wel in oefenen studie aangenaam te vinden. Denk maar eens aan iemand die uit tijdverdrijf gaat joggen. In het begin zullen zijn spieren waarschijnlijk pijn doen. Geleidelijk aan zal zijn lichaam zich echter aanpassen en als de jogger volhoudt, zal hij de lichaamsbeweging al gauw prettig gaan vinden. Paulus zei tot Timótheüs: „Oefen u . . . met godvruchtige toewijding als uw doel” (1 Timótheüs 4:7). De bijbel bestuderen, maakt deel uit van godvruchtige toewijding (Spreuken 2:1-6). In het begin zal er zelfdiscipline voor nodig zijn om er echt de tijd voor te nemen. Maar al gauw zullen wij ons er werkelijk voor gaan interesseren nieuwe dingen te leren of een beter begrip te krijgen van dingen die wij reeds weten. Onze studie zal ons dan werkelijk genoegen schenken. — Psalm 119:103, 104.
10. Waarom wordt studiemateriaal meer dan eens in studiehulpmiddelen behandeld?
10 Sommigen zijn misschien van mening dat zij, aangezien zij de fundamentele leerstellingen van de bijbel kennen, niet langer tijd aan persoonlijke studie behoeven te besteden. Zij klagen er misschien zelfs over wanneer materiaal van dezelfde strekking meer dan eens in publikaties voor bijbelstudie wordt behandeld. Toch is het volgens de bijbel noodzakelijk dat wij steeds opnieuw aan bepaalde dingen worden herinnerd (Psalm 119:95, 99; 2 Petrus 3:1; Judas 5). Als wij niet blijven denken aan de waarheid, aan Gods rechtvaardige maatstaven, aan ons geloof en aan onze hoop der redding, zal ons hart door andere dingen worden beïnvloed.
11. Welke dingen besprak Paulus zoal in zijn brief aan de Efeziërs?
11 Beschouw Paulus’ brief aan de Efeziërs eens. Hij herinnerde hen aan de situatie waarin zij verkeerden voordat zij christenen waren geworden, en hij sprak over de organisatie waarvan zij nu deel uitmaakten (Efeziërs 2:12; 4:4-6, 17, 18). Hij maakte melding van Jehovah’s schitterende voornemen voor de mensheid en het aandeel van de mens in verband met dat voornemen (Efeziërs 1:8-12; 2:4-6). En hij herinnerde hen aan christelijke beginselen die hen zouden helpen succes te hebben in het gezin en in de gemeente. — Efeziërs 4:1, 2; 5:21–6:4.
12. Waarom vertelde Paulus de Efeziërs dingen die zij al wisten?
12 Sommige van de dingen waarover Paulus schreef, kunnen nieuw geweest zijn voor de christenen in Efeze, maar veel ervan moet gehandeld hebben over dingen die zij al eerder hadden gehoord. Toch wilde Paulus hen hieraan herinneren en hen er misschien een frisse kijk op geven. Zo hielp hij de Efeziërs hun geestelijke wapenrusting op te knappen en „met alle heiligen geestelijk te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is”. — Efeziërs 1:15-17; 3:14-19.
13, 14. (a) Hoe zullen studie en meditatie ons helpen? (b) Welke verdere onderdelen maken deel uit van de „wapenrusting van God”?
13 Ook zal onze persoonlijke studie ons verkwikken en niet alleen ons inzicht in veel fundamentele punten verrijken, maar ons tevens helpen de diepere dingen van Gods Woord te begrijpen (1 Korinthiërs 2:10). Op deze wijze zal onze „wapenrusting van God” Satan beletten ons ertoe te brengen onze vurige liefde voor Jehovah en zijn Zoon te verliezen.
14 De apostel Paulus maakte onder meer melding van twee andere onderdelen van onze geestelijke wapenrusting die wij nog niet hebben besproken. Hij zei dat christenen hun „voeten geschoeid [moesten hebben] met de toerusting van het goede nieuws van vrede” en dat zij „het zwaard van de geest, dat is, Gods woord”, moesten aanvaarden (Efeziërs 6:11-17). Hoe helpen deze onderdelen van de wapenrusting ons de ’liefde die wij eerst hadden’ te behouden?
Blijf actief in de Koninkrijksprediking
15. Welke originele manier om ’volop te doen te hebben in het werk van de Heer’ paste één gevangengezette zendeling toe? (1 Korinthiërs 15:58)
15 Toen de zendeling Harold King in 1958 in China vier en een half jaar in gevangenschap moest doorbrengen, had hij met hetzelfde probleem te kampen als Stanley Jones: Hoe zijn ’eerste liefde’, zijn diepe toewijding jegens Jehovah, levend te houden. Hij bericht: „Om mijn waardering voor geestelijke zaken levend te houden, stelde ik een programma van ’predikings’-activiteit op.” Hij stelde enkele bijbelse toespraakjes samen op grond van de schriftplaatsen die hij zich kon herinneren en predikte tot denkbeeldige personen. Uiteindelijk leidde hij een denkbeeldige bijbelstudie. Het resultaat? Toen hij werd vrijgelaten, was hij gereed en verlangend om weer tot werkelijke mensen te prediken!
16. Wat is één belangrijke reden waarom wij druk bezig moeten zijn in Jehovah’s dienst?
16 Hij paste op originele wijze een belangrijke waarheid toe: Om geestelijk gezond te blijven, moeten wij druk bezig blijven in Gods dienst. De apostel Petrus zei: „Versterkt . . . uw geest tot activiteit” (1 Petrus 1:13). En de apostel Paulus gaf de aanmoediging: „Wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer.” — 1 Korinthiërs 15:58.
17. Wat was opmerkelijk in verband met getrouwe christenen in de gemeente Filadélfia?
17 Het is opmerkelijk dat terwijl de christenen in Efeze hadden toegelaten dat de ’liefde die zij eerst hadden’ was verkoeld, de leden van een andere gemeente in de omgeving druk bezig waren gebleven en nog steeds een vurige liefde hadden. Jezus zei tot de getrouwe gemeente in Filadélfia: „Ik ken uw daden — zie! ik heb een geopende deur voor u gesteld, die niemand kan sluiten.” — Openbaring 3:8.
18. Welke activiteit zal ons helpen onze ’eerste liefde’ levend te houden?
18 Welke daden zullen een hedendaagse getuige van Jehovah helpen de ’liefde die hij eerst had’ te behouden? Onder andere daden die in harmonie zijn met Jezus’ gebod: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën” (Matthéüs 28:19). Harold King besefte hoe belangrijk dit is. De apostel Paulus besefte dit eveneens. Daarom raadde Paulus de Efeziërs aan hun „voeten geschoeid [te hebben] met de toerusting van het goede nieuws van vrede” en uitgerust te zijn met „het zwaard van de geest, dat is, Gods woord”.
19. Hoe heeft de prediking, die een bewijs van onze ijver vormt, ook tot gevolg dat onze ijver wordt opgebouwd?
19 Er bestaat een nauw verband tussen ijver enerzijds en de prediking en het maken van discipelen anderzijds. Het is waar dat ijver ons ertoe brengt dit werk graag te willen doen. Maar het predikingswerk zal op zijn beurt onze ijver stimuleren. Nadat Jezus tot een Samaritaanse vrouw had gepredikt, zei hij tot zijn volgelingen: „Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden” (Johannes 4:34). Het onderwijzen van de waarheid had hem gevoed en opgebouwd. Wanneer wij tot anderen over Gods koninkrijk spreken, heeft dit evenzo tot gevolg dat er uiterst belangrijke feiten in onze geest en ons hart worden geprent en dat onze vaardigheid in het verdedigen van de waarheid wordt opgebouwd (1 Petrus 3:15). Aangezien Gods geest ons in dit werk ondersteunt, worden wij bovendien „vurig van geest” en zien wij hoe deze geest ten aanzien van anderen werkzaam is. — Romeinen 12:11.
20. Hoe houdt prediking samen met persoonlijke studie ons sterk?
20 Kan de prediking tot anderen de plaats innemen van persoonlijke studie? Neen. Er dient evenwicht te bestaan tussen deze twee activiteiten. Als wij voldoende stoffelijk voedsel eten maar geen lichaamsbeweging nemen, zal ons lichaam hier uiteindelijk onder te lijden hebben. Nemen wij daarentegen veel lichaamsbeweging zonder voldoende voedsel te nuttigen, dan zullen wij uiteindelijk in fysiek opzicht ’opbranden’. Evenzo zullen wij, als wij veel tijd besteden aan persoonlijke studie zonder tot anderen te prediken, naar alle waarschijnlijkheid onevenwichtig worden. De apostel Petrus bracht „activiteit” in verband met het ’bij elkaar houden van onze zinnen’ (1 Petrus 1:13). Als wij tot anderen prediken zonder tijd te besteden aan persoonlijke studie — vooral als de mensen tot wie wij prediken niet erg gunstig reageren — zouden wij kunnen ’opbranden’. Indien wij daarentegen wel tijd besteden aan persoonlijke studie en vervolgens op pad gaan om anderen te vertellen wat wij hebben geleerd, zullen wij geestelijk gezond blijven.
Koop de tijd uit
21, 22. (a) Welke grote belemmering heeft Satan in het leven geroepen om ons te beletten onze ’eerste liefde’ te behouden? (b) Welke raad gaf Paulus aan de Efeziërs over de wijze waarop zij deze belemmering konden overwinnen, en waarom dienen wij zijn raad op te volgen?
21 Toen Stanley Jones een van de grootste problemen waarmee hij in de gevangenis te kampen had, beschreef, zei hij: „Ik had zoveel tijd om handen.” Zijn probleem was precies tegenovergesteld aan wat veel getuigen van Jehovah ervaren. De meesten van ons kampen met een chronisch tijdgebrek. Hoe komt dit? De apostel Johannes zei: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johannes 5:19). Satans wereld houdt mensen voortdurend zo druk bezig dat zij weinig gelegenheden hebben om na te denken, laat staan te studeren. Wij zijn geen deel van de wereld, maar wij voelen wel degelijk de uitwerking die de wereld en alles wat daarin gebeurt, op ons heeft. De „goddeloze” maakt van de invloed van de wereld gebruik om ons zo druk bezig te houden dat er geen plaats meer is voor onze dienst voor God.
22 Paulus besefte dit probleem en gaf de Efeziërs de volgende waardevolle raad: „Ziet er daarom nauwlettend op toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd voor uzelf uitkopend, omdat de dagen goddeloos zijn. Wordt daarom niet langer onredelijk, maar blijft inzien wat de wil van Jehovah is” (Efeziërs 5:15-17). Als wij in gebreke blijven tijd uit te kopen om „de wil van Jehovah” te doen, zal de druk die wordt veroorzaakt door het feit dat wij in deze ’goddeloze dagen’ leven, zeer waarschijnlijk tot gevolg hebben dat onze liefde verkoelt.
23. Wat voor soort van persoonlijke studie en predikingsactiviteit zal ertoe bijdragen dat onze ’eerste liefde’ levend blijft?
23 Het is waar dat sommige christenen zich van zware verplichtingen moeten kwijten of ziek zijn en als gevolg daarvan tamelijk beperkt zijn met betrekking tot hetgeen zij in Gods dienst kunnen doen (Lukas 21:1-4). Maar in harmonie met Paulus’ raad aan christelijke slaven moeten wij dat wat wij kunnen doen, met onze ’gehele ziel’ verrichten (Efeziërs 6:5, 6). Persoonlijke studie zal nooit plezierig zijn als wij er tussen televisieprogramma’s in slechts enkele minuten voor uittrekken. Evenzo is het nauwelijks te verwachten dat onze velddienst onze ’eerste liefde’ en ijver levend zal houden als wij er elke maand, tussen perioden van ontspanning in, slechts één of twee symbolische uurtjes aan besteden. — Vergelijk 1 Timótheüs 4:8.
Bid om hulp
24. Van welke verdere uiterst belangrijke hulp voor het bewaren van onze geestelijke gezindheid maakte Paulus tegenover de Efeziërs gewag?
24 Aan het einde van zijn bespreking van „de volledige wapenrusting van God”, spoorde Paulus medegelovigen ertoe aan ’het zwaard van de geest, dat is, Gods woord, aan te nemen en met elke vorm van gebed en smeking bij elke gelegenheid in geest te blijven bidden’ (Efeziërs 6:17, 18). Als wij door middel van gebed in nauw contact blijven met Jehovah, zullen wij onze ’eerste liefde’ niet verliezen, ook al moeten wij vele vormen van druk doorstaan of ook al hebben wij, evenals Johannes, vele jaren in dit samenstel van dingen dienst verricht. Paulus zei in een andere brief: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent.” — Filippenzen 4:13.
25. Wanneer wij deze studie samenvatten, welke voorzieningen heeft Jehovah dan getroffen om ons te helpen het te vermijden ’de liefde die wij eerst hadden’ te verliezen?
25 De meesten van ons worden van tijd tot tijd moe. Maar Jezus’ boodschap aan de gemeente te Efeze toont aan dat wij het kunnen en moeten vermijden de ’liefde die wij eerst hadden’, te verliezen. Evenals Jehovah de Efeziërs door middel van Paulus, Timótheüs en anderen heeft geholpen, helpt hij ons in deze tijd door middel van zijn organisatie. Indien wij ons, op onze beurt, oefenen om studie en meditatie aangenaam te vinden en ’onze geest te versterken’ tot de voortreffelijke activiteit anderen te vertellen wat wij leren, terwijl wij Jehovah bidden of hij ons wil helpen te volharden in het doen van zijn wil, verrichten wij een voortreffelijk werk. Laten wij, in overeenstemming met hetgeen de apostel Paulus tot de Galáten zei, het „niet opgeven te doen wat voortreffelijk is, want te rechter tijd zullen wij oogsten indien wij het niet moe worden”. — Galáten 6:9.
Wat zou u antwoorden?
□ Wat kan er met onze liefde voor Jehovah gebeuren als wij geen tijd ter zijde stellen om te studeren en te mediteren?
□ Waarom is het waardevol voor ons wanneer wij niet alleen nieuwe waarheden bestuderen, maar ook waarheden en beginselen die wij reeds eerder hebben gehoord?
□ Waarom is de prediking tot anderen uiterst belangrijk om onze ’eerste liefde’ te behouden?
□ Hoe dragen studie en predikingsactiviteit er samen toe bij ons geestelijk gezond te houden?
□ Waarom dienen wij het gebed nooit te veronachtzamen wanneer wij ernaar streven de ’liefde die wij eerst hadden’ te behouden?
[Illustratie op blz. 19]
Studie kan aangenaam zijn en zorgt ervoor dat wij God van harte blijven liefhebben
[Illustratie op blz. 21]
Door met anderen over de waarheid te spreken, wordt onze liefde voor Jehovah gesterkt