Bidt voor elkaar
„Houdt aan in het gebed voor ons.” — 2 THESSALONICENZEN 3:1.
1-3. (a) Waarom kan Jehovah’s volk hem vol vertrouwen in gebed benaderen? (b) Waarom moeten Jehovah’s Getuigen personen met een intens gebedsleven zijn?
JEHOVAH is de grote „Hoorder van het gebed” (Psalm 65:2). Daarom kunnen zijn loyale dienstknechten vol vertrouwen met hun nederige smeekbeden en woorden van dank tot hem naderen. Ja, Jehovah’s Getuigen hebben veel redenen om mensen met een intens gebedsleven te zijn.
2 In de eerste plaats leerde Jezus Christus zijn volgelingen bidden. Hij zei tot hen: „Wanneer gij bidt, zegt dan: ’Vader, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Geef ons ons brood voor de dag naar de dag het vereist. En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven een ieder die bij ons in de schuld staat; en breng ons niet in verzoeking’” (Lukas 11:2-4). In dat gebed kwam God met recht op de eerste plaats, terwijl er ook persoonlijke verzoeken in opgenomen waren. Dit Modelgebed toonde tevens aan dat wij in onze gebeden niet stilzwijgend aan andere mensen voorbij mogen gaan.
3 Ook Jezus’ apostelen spoorden medegelovigen ertoe aan mensen met een intens gebedsleven te zijn. De apostel Paulus zei bijvoorbeeld: „Houdt aan in het gebed” en „Bidt zonder ophouden” (Romeinen 12:12; 1 Thessalonicenzen 5:17). En de apostel Petrus verklaarde: „Het einde van alle dingen is nabijgekomen. Weest daarom gezond van verstand en weest waakzaam met het oog op gebeden” (1 Petrus 4:7). Wat een uitstekende raad!
Wat gebeden voor ons kunnen doen
4. Wat is ervoor nodig willen de gebeden van Gods opgedragen dienstknechten verhoord worden?
4 De bekende dichter Alfred Tennyson schreef: „Meer dingen worden door gebed tot stand gebracht dan deze wereld in haar stoutste dromen vermoedt.” Hoe waar! Maar willen de gebeden van Gods opgedragen dienstknechten verhoord worden, dan moeten hun gebeden in geloof via Jezus Christus tot Jehovah gericht worden; ze moeten in harmonie zijn met de goddelijke wil en op de juiste manier tot uitdrukking worden gebracht (Johannes 14:6; 1 Johannes 5:13-15). Interessant is de opmerking: „God kijkt niet naar de welsprekendheid van uw gebeden, hoe elegant ze ook zijn, noch naar de meetkunde van uw gebeden, hoe lang ze ook zijn, noch naar de rekenkunde van uw gebeden, hoeveel het er ook zijn, noch naar de logica van uw gebeden, hoe methodisch ze ook zijn; maar hij kijkt naar de oprechtheid ervan.” — De zeventiende-eeuwse Engelse puriteinse predikant Thomas Brooks.
5. (a) Wat kan het gebed voor ons doen? (b) Welke vraag in verband met het gebed zullen wij beschouwen?
5 Door geregeld en met een oprecht hart te bidden, komen wij nader tot Jehovah. Nederige, vurige gebeden helpen ons onze predikingsopdracht te vervullen (Matthéüs 24:14; 28:19, 20; 2 Korinthiërs 2:17). Ze helpen ons beslissingen te nemen die onze hemelse Vader behagen. Het gebed helpt ons ook vervolging te verduren en onze rechtschapenheid jegens God te bewaren (Psalm 109:3, 4; 119:86). Het stelt ons in de gelegenheid uiting te geven aan onze innige dankbaarheid jegens Jehovah. En dan zijn er ook de gebeden voor elkaar. In verband met deze laatstgenoemde gebeden rijst echter de vraag: Hoe kunnen ze ons en onze medegelovigen tot voordeel strekken?
Waarom voor elkaar bidden?
6. Voor wie bad Jezus, en voor wie kunnen wij derhalve bidden?
6 Jezus, ons Voorbeeld, bad ten behoeve van zijn discipelen. Dringend smeekte hij Jehovah: „Ik doe een verzoek betreffende hen; ik doe geen verzoek betreffende de wereld, maar betreffende hen die gij mij hebt gegeven; want zij zijn van u.” Hoewel Jezus voor de mensenwereld is gestorven, bad hij niet voor de „wereld” in de zin van de van God vervreemde mensheid. Niettemin bad Jezus wel voor degenen die uit die wereld waren gekomen en geloof in hem stelden (Johannes 3:16, 17; 17:8, 9; vergelijk 2 Petrus 2:5; 3:6). Met het oog op Jezus’ voorbeeld bidden wij dan ook terecht voor zulke godvruchtige personen.
7. Welk apostolische voorbeeld moedigt Jehovah’s volk ertoe aan voor elkaar te bidden?
7 De apostel Paulus bad voor medegelovigen. Hij zei bijvoorbeeld tot de christenen in Efeze: „Aangezien ik heb gehoord van het geloof dat gij hebt in de Heer Jezus en jegens alle heiligen, [houd ik niet op] voor u te danken. Ik blijf u in mijn gebeden gedenken” (Efeziërs 1:15, 16). Bovendien aarzelde Paulus niet anderen aan te moedigen voor hem en anderen te bidden. Na de Efeziërs te hebben aangespoord ’de volledige geestelijke wapenrusting aan te doen’ en ’het zwaard van de geest, Gods Woord,’ te aanvaarden, vervolgde hij: „Terwijl gij met elke vorm van gebed en smeking bij elke gelegenheid in geest blijft bidden. En blijft daartoe wakker met alle standvastigheid en met smeking ten behoeve van alle heiligen, ook voor mij, dat mij bekwaamheid om te spreken gegeven mag worden wanneer ik mijn mond open, om met alle vrijmoedigheid van spreken het heilige geheim van het goede nieuws bekend te maken” (Efeziërs 6:11-19). Jehovah’s volk wordt er ook door dit apostolische voorbeeld toe aangespoord voor elkaar te bidden.
8. Waarom is het passend dat gezalfde christenen en de leden van de „grote schare” voor elkaar bidden?
8 Jehovah’s Getuigen vormen een wereldomvattende broederschap. De door de geest verwekte volgelingen van Christus onder hen hebben „deel” of „gemeenschap” met God, zijn Zoon en de andere gezalfde christenen (1 Johannes 1:3, 7; vergelijk de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Jezus gaf echter te kennen dat al zijn discipelen liefde onder elkaar zouden hebben, en de apostel Petrus zei: „Hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders” (1 Petrus 2:17; Johannes 13:34, 35). Hoe passend is het derhalve dat gezalfde christenen en hun metgezellen, de „grote schare”, voor elkaar bidden! (Openbaring 7:9) Maar wat zou zoal de inhoud van zulke gebeden kunnen zijn?
Om eenheid, leiding en wijsheid
9. Waarom dienen wij om de eenheid van onze christelijke broederschap te bidden?
9 Wij moeten bidden om liefdevolle eenheid in onze christelijke broederschap. Jezus bad of zijn volgelingen in eendracht met hem en zijn Vader mochten zijn, en Paulus spoorde medeaanbidders van Jehovah ertoe aan ’nauw verenigd te zijn in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang’ (1 Korinthiërs 1:10; Johannes 17:20, 21). Een ware geest van broederschap is altijd het kenmerk geweest van degenen die Jehovah toegewijd dienen. ’Hoe goed is het als broeders in eenheid te zamen wonen!’ (Psalm 133:1-3) En één manier om tot die eenheid bij te dragen, is door erom te bidden.
10. Waarom dienen wij om leiding en steun van de heilige geest te bidden?
10 Wij moeten bidden of Jehovah door zijn geest de activiteiten van zijn volk wil leiden en steunen. Sommigen moeten misschien heel moeilijke toewijzingen in Gods dienst behartigen — dingen die nooit in louter menselijke kracht tot stand gebracht zouden kunnen worden. Daarom hebben deze loyale christenen, en ook wijzelf, Jehovah’s hulp nodig door middel van zijn heilige geest. — Zacharia 4:6; vergelijk Lukas 11:13; Handelingen 8:14, 15.
11. Wat kunnen wij met betrekking tot wijsheid terecht in gebed voorleggen?
11 Wij kunnen bidden of onze broeders wijsheid van God mogen krijgen. Paulus bad of christenen in Kolosse ’vervuld mochten worden met de nauwkeurige kennis van Gods wil in alle wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen, opdat zij mochten wandelen op een wijze die Jehovah waardig was, ten einde hem volledig te behagen’ (Kolossenzen 1:9, 10). Het is ook passend om te bidden of degenen die het predikingswerk leiden en onze publikaties voorbereiden, „een geest van wijsheid” mogen bezitten (Efeziërs 1:15-17). Bidt u ten behoeve van degenen die de leiding hebben over de prediking van het Koninkrijk en de voorbereiding van publikaties waarin geestelijk ’voedsel te rechter tijd’ wordt verschaft? — Matthéüs 24:45-47.
Om een succesvolle prediking ondanks vervolging
12. Hoe staat 2 Thessalonicenzen 3:1 in verband met het bidden voor anderen?
12 Wij moeten ook bidden of medegelovigen succes mogen hebben bij de verbreiding van de Koninkrijksboodschap. Paulus gaf de aansporing: „Broeders, houdt aan in het gebed voor ons, opdat het woord van Jehovah snel voortgang mag blijven hebben en verheerlijkt wordt, zoals ook bij u” (2 Thessalonicenzen 3:1; vergelijk Efeziërs 6:18, 19). Ja, Paulus vroeg medegelovigen te bidden of hij en zijn metgezellen succesvol mochten zijn in het bekendmaken van „het woord van Jehovah”. Ook wij moeten bidden om de snelle verbreiding van Gods Woord en de bevordering van de Koninkrijksbelangen. Natuurlijk zijn bij zulke gebeden anderen betrokken — allen die in deze „laatste dagen” ijverig Jehovah’s wil doen. — 2 Timótheüs 3:1-5.
13. (a) Wat geeft 1 Timótheüs 2:1, 2 te kennen over gebeden voor wereldse functionarissen? (b) Waar kunnen wij om bidden wanneer wij als Koninkrijksbekendmakers worden vervolgd?
13 Jehovah’s volk kan terecht met betrekking tot wereldse functionarissen bidden. Paulus zei: „Allereerst vermaan ik daarom dat er smekingen, gebeden, voorbeden, dankzeggingen worden gedaan betreffende alle soorten van mensen, betreffende koningen en allen die een hoge positie bekleden.” Paulus’ verdere woorden geven te kennen dat deze gebeden uiteindelijk ten behoeve van Gods volk zijn, dat wil zeggen, „opdat wij een kalm en rustig leven mogen blijven leiden met volledige godvruchtige toewijding en ernst” (1 Timótheüs 2:1, 2). Het is interessant dat de joodse ballingen in Babylon de opdracht ontvingen voor de vrede van die stad te bidden, ’want in haar vrede zou er vrede voor hen blijken te zijn’ (Jeremia 29:7). Daarom bidden wij, als Jehovah’s Getuigen, terecht met betrekking tot wereldse functionarissen, opdat wij en onze geestelijke broeders en zusters een kalm en rustig leven kunnen leiden dat ons in staat stelt ons van onze opdracht als Koninkrijksbekendmakers te kwijten. Maar als wij worden vervolgd, kunnen wij vol vertrouwen bidden of wij en onze mede-Getuigen de benodigde goddelijke hulp mogen ontvangen om Gods woord onder dergelijke omstandigheden vrijmoedig te spreken. En wij kunnen er zeker van zijn dat die gebeden verhoord zullen worden. — Handelingen 4:29-31; 5:29.
14. Welke schriftuurlijke basis hebben wij om te bidden of onze vervolgde broeders en zusters Gods hulp en troost mogen ontvangen?
14 Het is beslist juist te bidden of onze broeders en zusters die vervolging ondergaan, Jehovah’s troost en hulp mogen ontvangen. In het district Asia, waar de stad Efeze was gelegen, stond de apostel Paulus ’onder een zeer sterke druk, zodat hij zelfs in het onzekere verkeerde over zijn leven’. Ja, hij heeft misschien wel in een arena te Efeze met wilde beesten gevochten! In ieder geval schreef Paulus aan de christenen in Korinthe: „Ook gij kunt meehelpen door uw smeking voor ons, opdat velen ten behoeve van ons dank mogen brengen voor wat ons goedgunstig is gegeven ten gevolge van vele in gebed opgeheven gezichten” (2 Korinthiërs 1:8-11; Handelingen 19:23-41; 1 Korinthiërs 15:32). Er bestaat dan ook geen twijfel over dat wij dienen te bidden of onze broeders en zusters die in deze tijd lijden ondergaan, Jehovah’s hulp en troost mogen ontvangen. — 2 Korinthiërs 1:3-7.
15. Wat kunnen wij voor onze vervolgde medegelovigen doen, ook al zitten wij zelf in de gevangenis?
15 Wanneer onze mededienstknechten van Jehovah vervolging, tegenspoed of gevaren onder de ogen moeten zien, hebben zij beslist onze gebeden nodig. Op zulke tijdstippen zijn wij misschien van hen gescheiden en kunnen wij hen misschien op geen enkele andere manier helpen. Het kan zijn dat wij zelf in de gevangenis zitten! Toch kunnen wij veel goeds tot stand brengen door voor onze medegelovigen te bidden. Zolang wij in leven zijn, kunnen onze vijanden ons dit niet beletten. Onze gebeden kunnen zelfs in stilte worden uitgesproken, maar ze zijn beslist doeltreffend. — Vergelijk Nehemía 2:4-6.
Om een goede geestelijke gezondheid
16. Hoe kunnen wij, in overeenstemming met 2 Korinthiërs 13:7, voor medechristenen bidden?
16 Wij kunnen ook terecht bidden of medechristenen ’niets verkeerds mogen doen maar mogen doen wat voortreffelijk is’ (2 Korinthiërs 13:7). Zo’n liefdevol, onzelfzuchtig gebed toont aan dat wij werkelijk de wens koesteren dat zij zich in Gods gunst blijven verheugen. De apostel Paulus schreef: „Wij [bidden] altijd voor u, dat onze God u zijn roeping waardig moge achten en met kracht al het goede overeenkomstig zijn welbehagen en het werk van geloof volledig moge verrichten” (2 Thessalonicenzen 1:11). Epafras bad of de christenen in Kolosse ’tenslotte in volkomenheid en met een vaste overtuiging mochten staan in de gehele wil van God’ (Kolossenzen 4:12). Hoewel deze woorden tot gezalfde christenen werden gericht, kunnen onze gebeden in deze tijd terecht overeenkomstige gevoelens tot uitdrukking brengen ten behoeve van allen die Jehovah toegewijd dienen.
17. Welke gebeden zijn passend in verband met de geestelijke gezondheid van onze broeders?
17 Wij kunnen betreffende de geestelijke gezondheid van onze medeaanbidders bidden. Wanneer sommigen geestelijk ziek worden, bidden de aangestelde ouderlingen terecht voor en met hen, in een poging hun herstel teweeg te brengen. De discipel Jakobus schreef: „Het gebed des geloofs zal degene die zich niet wel voelt beter maken, en Jehovah zal hem oprichten” (Jakobus 5:13-16; 1 Samuël 12:18-25). In onze persoonlijke gebeden kunnen wij medegelovigen bij name noemen en de wens uiten dat zij ’gezond in het geloof’ mogen blijven (Titus 1:13; 2:1, 2). Het is natuurlijk verkeerd voor personen te bidden die Gods loskoopvoorziening moedwillig afwijzen. — Hebreeën 10:26-29.
Voordelen van het bidden voor elkaar
18, 19. Wat zijn enkele persoonlijke voordelen van het bidden voor elkaar?
18 Wij kunnen er verzekerd van zijn dat het veel voordelen zal afwerpen als wij voor elkaar bidden. Onze gebeden zullen er bijvoorbeeld rijker door worden. Wanneer wij voor medegelovigen bidden, zal onze houding jegens hen er ongetwijfeld op vooruitgaan. Ja, zulke gebeden zullen ons naar alle waarschijnlijkheid geduldiger, onzelfzuchtiger, liefdevoller en bezorgder tegenover anderen maken. Bovendien zullen onze gebeden voor onze geestelijke broeders en zusters Jehovah tonen dat wij belangstelling hebben voor zijn organisatie en voor de activiteiten en het welzijn ervan.
19 Het schenkt veel troost te weten dat onze geestelijke broeders en zusters voor ons bidden zoals wij ook voor hen bidden. Wat is het heerlijk te beseffen dat onze gebeden voor medegetuigen van Jehovah door de „Hoorder van het gebed” verhoord worden! Laten wij derhalve, ter bevordering van de Koninkrijksbelangen en van de liefde en eenheid in onze gelederen, voor elkaar bidden.
Hoe luidt uw antwoord?
□ Waarom moeten Jehovah’s Getuigen een intens gebedsleven hebben?
□ Wat kan het gebed voor ons doen?
□ Waarom dienen wij voor elkaar te bidden?
□ Waarvoor kunnen wij bidden in verband met medegelovigen?
□ Wat zijn enkele voordelen van het bidden voor elkaar?
[Illustratie op blz. 14]
Bidt u of medegetuigen van Jehovah succes mogen hebben bij de verbreiding van de Koninkrijksboodschap?
[Illustratie op blz. 15]
Hoe vaak bidt u ten behoeve van vervolgde christenen?