Vreugde vinden in een wereld vol ellende
„VERHEUGT u altijd in de Heer”, gebood de apostel Paulus. „Nogmaals zal ik zeggen: Verheugt u!” (Filippenzen 4:4) Maar voor velen lijkt die vreugde onbereikbaar. ’Hoe kun je je verheugen als je te kampen hebt met armoede, werkloosheid, vervelende collega’s, immorele verlokkingen of druk op school?’ vragen sommigen zich af.
Het zou nauwelijks redelijk zijn indien God van zijn volk zou verwachten dat zij voortdurend in een jubelstemming verkeerden. God zelf inspireerde Paulus tot de voorzegging dat dit „kritieke tijden” zouden worden, „die moeilijk zijn door te komen” (2 Timótheüs 3:1-5). Niettemin laat de bijbel duidelijk zien dat men zelfs onder de rampzaligste omstandigheden een zekere mate van vreugde kan ervaren. Jezus bijvoorbeeld heeft ’een martelpaal en tegenspraak van zondaars verduurd’. Het zal beslist weinig vreugdevol zijn geweest om aan een paal genageld te worden of door de menigte te worden uitgejouwd. Uit Paulus’ woorden blijkt zelfs dat de zielestrijd van Christus zo intens is geweest dat hij „met sterk geroep en tranen” smeekbeden tot God moest opzenden. Toch kon Jezus dit alles verduren „wegens de hem voorgestelde vreugde”. — Hebreeën 12:2, 3; 5:7.
De vroege christenen hebben eveneens „onder veel lijden een zware strijd . . . verduurd, soms terwijl [zij] zoals in een theater zowel aan smaadheden als verdrukkingen [werden] blootgesteld”. Niettemin hebben zij, aldus Paulus, „de roof van [hun] bezittingen met vreugde aanvaard” (Hebreeën 10:32-34). Maar hoe was dat mogelijk?
Vreugde — van buitenaf of van binnenuit?
Vreugde is niet iets van uitwendige aard. Het is een hoedanigheid van het hart. (Vergelijk Spreuken 17:22.) Zeker, er zijn dingen buiten ons, zoals familie, vrienden — ja zelfs een lievelingsgerecht — die ons tot op zekere hoogte een gevoel van vreugde kunnen schenken (Handelingen 14:16, 17). Men kan zich zelfs verheugen op iets goeds wat nog moet komen! (Vergelijk Spreuken 10:28.) De vreugde die iemand aan uitwendige omstandigheden of materiële dingen ontleent, kan echter van korte duur zijn.
Anderzijds schijnen uitwendige omstandigheden ons soms onze vreugde te ontnemen. Zo brengt Jim, een jongeman, onder woorden welke invloed zijn werelds werk op hem had: „Ik had een hekel aan mijn werk . . . Ik zag het gewoon niet zitten dat ik mijn leven lang zou moeten werken in het belang van een of ander bedrijf waarvoor ik als mens niet eens scheen mee te tellen. Daarbij komt nog dat veel van de mensen met wie ik werkte achterbaks en onoprecht waren.” Zijn pogingen om met kunstmatige middelen tot een gevoel van vreugde te komen, liepen eveneens op niets uit. Terugkijkend zegt Jim: „Ik heb vanaf mijn tiende jaar allerlei drugs gebruikt. Maar ik raakte danig met mijzelf in de knoop. Ik was doodziek van het leven dat ik leidde: drinken, drugs en feestvieren. Het leven had geen zin of doel. Ik vroeg mij af: ’Waar zou ik iets beters kunnen vinden?’”
Wat Jim op dit terrein heeft meegemaakt, doet ons denken aan wat koning Salomo heeft ondervonden. Ook hij ontdekte hoe zinloos het was te proberen vreugde te vinden door aan al zijn verlangens toe te geven:
„Ik zei, ja ik, in mijn hart: ’Kom nu toch, laat ik u op de proef stellen met verheuging. Zie ook het goede.’ En zie! ook dat was ijdelheid. Ik zei tot het lachen: ’Waanzin!’ en tot de verheuging: ’Wat doet deze?’ Ik vorste na met mijn hart door mijn vlees zelfs met wijn op te vrolijken, terwijl ik mijn hart met wijsheid leidde, ja, om dwaasheid te grijpen, totdat ik kon zien wat voor goeds er voor de mensenzonen was in hetgeen zij onder de hemel deden gedurende het getal van hun levensdagen. Ik hield mij bezig met grotere werken. Ik bouwde mij huizen; ik plantte mij wijngaarden. Ik legde mij tuinen en parken aan . . . En alles waarom mijn ogen vroegen, onthield ik ze niet. . . . En ik, ja ik, wendde mij tot al mijn werken die mijn handen hadden verricht en tot het harde werk waaraan ik hard had gewerkt om het tot stand te brengen, en zie! alles was ijdelheid en een najagen van wind.” — Prediker 2:1-5, 10, 11.
Bestaat er een levenswijze die niet ijdel is, die zelfs onder de grimmigste omstandigheden vreugde schenkt?
De bron van ware vreugde
„De vreugde van Jehovah is uw vesting”, zei Nehemía (Nehemía 8:10). Ja, vreugde vindt haar oorsprong bij de Almachtige God, onder andere omdat hij de Schepper is van alle goede dingen die ware vreugde kunnen schenken. „Sterkte en vreugde zijn in zijn plaats”, zegt de bijbel (1 Kronieken 16:27). De werkelijke manier om vreugde te verwerven, is dus bevriend te zijn met de Schepper zelf, een band met hem te hebben, zoals Abraham had! (Jakobus 2:23) Kan zo’n vriendschap vreugde schenken? Merk eens op wat de psalmist zei: „Uw [Gods] vriendschap is beter dan het leven” (Psalm 63:3, The Bible in Living English). Terloops zij opgemerkt dat Jim deze feiten mettertijd heeft ingezien. Nu, als christen, weet hij wat vreugde is.
Hoe kan vriendschap met God vreugde schenken? Om te beginnen is God „de beloner . . . van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Wie God dient, hoeft niet te vrezen dat zijn inspanningen tevergeefs zijn of onopgemerkt blijven. God heeft diepe waardering voor zelfs de kleinste daden van toewijding. (Vergelijk Markus 12:41-44.) En wanneer Jehovah zijn getrouwe vrienden zegent, ’maakt zijn zegen rijk, en hij voegt er geen smart bij’ (Spreuken 10:22). Zij die God liefhebben, zien er zelfs naar uit de beloning van eeuwig leven te genieten in zijn Nieuwe Ordening, waar ’rechtvaardigheid zal wonen’ (2 Petrus 3:13). Een dergelijke hoop is voor christenen een ware reden tot vreugde!
Nog iets om te overwegen, is dat „vreugde” een vrucht van Gods geest is. Toch geeft God zijn geest edelmoedig aan zijn vrienden wanneer zij hem erom vragen (Galáten 5:22; Lukas 11:13). Wat is het resultaat? De psalmist verklaarde: „Gelukkig het volk welks God Jehovah is!” — Psalm 144:15.
Onze vreugde behouden
Niettemin waren zelfs gezalfde christenen in Paulus’ tijd soms terneergeslagen (1 Thessalonicenzen 5:14). En heden ten dage eisen de druk en de spanningen in het leven een zelfs nog grotere tol. Maar aangezien vreugde een hoedanigheid is die diep in het hart van een mens woont, hoeft die druk er niet toe te leiden dat u uw vreugde verliest. Beschouw bijvoorbeeld Jezus Christus eens. Wij hebben al opgemerkt dat hij „wegens de hem voorgestelde vreugde . . . een martelpaal verduurd” heeft (Hebreeën 12:2). Hoewel het vanzelfsprekend een uitermate pijnlijke ervaring was aan een paal te worden gehangen, was Jezus’ band met zijn vader veel te sterk om zich door zelfmedelijden in beslag te laten nemen. Het is duidelijk dat in Jezus’ geest de gedachte overheerste aan „de hem voorgestelde vreugde”: het voorrecht Jehovah’s naam te rechtvaardigen, het vooruitzicht het gehele mensdom van zonde te bevrijden, en de eer als de Koning van Gods koninkrijk te dienen! Zelfs in zijn donkerste ogenblikken kon Christus over deze dingen nadenken en gevoelens van intense vreugde hebben!
De vroege christenen konden eveneens vervolging verduren en zelfs ’met vreugde de roof van hun bezittingen aanvaarden’, niet omdat zij een masochistisch genoegen putten uit ellende, maar omdat hun geest gericht was op de reden waarom zij deze dingen moesten verduren. Zij konden zich verheugen omdat „zij waardig gerekend waren ten behoeve van [Gods] naam oneer te lijden”. Zij konden zich verheugen wegens de „hoop op het eeuwige leven” dat hun in het vooruitzicht was gesteld. — Handelingen 5:41; Titus 1:2.
Ook thans kunnen wij onze vreugde behouden, zelfs wanneer wij met ernstige problemen geconfronteerd worden. In plaats van ons in onszelf terug te trekken en stil te blijven staan bij onze problemen, kunnen wij proberen te blijven bedenken hoe gezegend wij zijn door onze vriendschap met Jehovah en door de steun van liefdevolle broeders en zusters. Dikwijls is dit genoeg om ons lijden onbeduidend te doen schijnen. Jezus illustreerde dit als volgt: „Wanneer een vrouw gaat baren, is zij bedroefd omdat haar uur is gekomen; maar wanneer zij het jonge kind ter wereld heeft gebracht, denkt zij niet meer aan de verdrukking, uit vreugde dat er een mens ter wereld is gekomen.” — Johannes 16:21.
In de hedendaagse christelijke gemeente zijn veel voortreffelijke voorbeelden te vinden van personen die bij al hun problemen toch hun vreugde weten te behouden. Zo heeft Evelyn, een christelijke vrouw, allerlei ziekten gehad, waaronder kanker. Zij loopt moeilijk en heeft dikwijls zichtbaar pijn. Toch is zij geregeld op vergaderingen aanwezig en ligt er gewoonlijk een stralende glimlach op haar gezicht. Het geheim van haar vreugde? „Ik verlaat mij op Jehovah”, zegt zij graag. Ja, in plaats van stil te staan bij haar ellende, spant zij zich in om haar geest te richten op de redenen die zij heeft om vreugdevol te zijn. Dit geeft haar de kracht om met haar ziekten te leven.
Natuurlijk kunnen wij onze vreugde gemakkelijk verliezen. Sommigen raken in de greep van het verlangen naar materiële dingen of ontspanning. Zij verwaarlozen de christelijke vergaderingen, hun persoonlijke studie en de velddienst. Wie naar materiële rijkdom haakt, ’doorboort zich overal met vele pijnen’ in plaats van vreugde in zijn leven te brengen. — 1 Timótheüs 6:10.
Ook door de zelfzuchtige „werken van het vlees” na te jagen, kan men zijn vreugde verwoesten. Hoererij, onreinheid of losbandig gedrag kunnen misschien tijdelijk genot opleveren, maar zijn lijnrecht in strijd met Gods geest, die vreugde voortbrengt (Galáten 5:19-23). Wie zich overgeeft aan kwaaddoen, loopt het risico dat hij zichzelf afsnijdt van de Bron van vreugde — Jehovah!
Hoeveel beter is het daarom dat een christen zijn vreugde angstvallig behoedt. Indien u merkt dat u om een of andere reden te kort schiet in vreugde, zie dan wat u kunt doen om die te herwinnen. Misschien is het nodig dat u de bijbel intensiever bestudeert en er meer over mediteert. Alleen door voortdurend te blijven denken aan onze hoop kunnen wij ons ’verheugen in de hoop’ die voor ons ligt, zelfs wanneer wij met moeilijkheden te kampen hebben (Romeinen 12:12). Of misschien is het nodig een groter aandeel te hebben aan de prediking van het „goede nieuws van het koninkrijk” (Matthéüs 24:14). Wanneer u op deze manier ’geeft’, kan het haast niet anders of uw vreugde zal toenemen! — Handelingen 13:48, 52; 20:35.
Onze door problemen geplaagde wereld zal ons moeilijkheden blijven bezorgen. Maar door dicht tot onze hemelse Vriend te naderen, kunnen wij onze vreugde behouden en straks binnengaan in Gods Nieuwe Ordening, waar alle obstakels die de vreugde in de weg staan voor eeuwig zullen worden verwijderd! — Openbaring 21:3, 4.