Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w90 1/5 blz. 18-23
  • Uw kijk op de ziel beïnvloedt uw leven

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Uw kijk op de ziel beïnvloedt uw leven
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Geschapen met een onsterfelijke ziel?
  • „Ziel” zoals in de bijbel gebruikt
  • Bevestigd door veel taalgeleerden
  • Niet de bijbel maar filosofie
  • Wat wordt met de „ziel” bedoeld?
    Is dit leven alles wat er is?
  • Wat is uw ziel?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Leeft de ziel na de dood voort?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Wat is de ziel?
    Vragen over de Bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
w90 1/5 blz. 18-23

Uw kijk op de ziel beïnvloedt uw leven

„De mens werd een levende ziel.” — GENESIS 2:7.

1, 2. Wat geloven de meeste religies betreffende de mens en de ziel?

BIJNA alle religies leren dat de mens een onsterfelijke ziel heeft. De New Catholic Encyclopedia zegt dat de ziel is „geschapen door God en bij de conceptie in het lichaam ingestort”. Dit werk zegt ook dat de leerstelling van de onsterfelijke ziel „een van de hoekstenen” van de kerken der christenheid is. Op overeenkomstige wijze, zo verklaart The New Encyclopædia Britannica, „behelst het islamitische denkbeeld dat de ziel op hetzelfde moment tot bestaan komt als het lichaam; daarna heeft ze een eigen leven, waarbij de vereniging met het lichaam slechts een tijdelijke situatie is”.

2 Zulke religies geloven dat de ziel op het moment van de dood het lichaam verlaat en eeuwig voortleeft, met als bestemming hemelse gelukzaligheid, een tijdelijk verblijf in een vagevuur of eeuwige pijniging in een vurige hel. De dood wordt gezien als de deur tot eeuwig leven in het geestenrijk. Eén schrijver zei erover in het boek We Believe in Immortality: „Ik zie de Dood als een groots en grandioos avontuur. Ik zie de Dood als een goddelijke bevordering.”

3. Wat is het geloof van verschillende oosterse religies?

3 Hindoes, boeddhisten en anderen geloven in zielsverhuizing. Dit houdt het geloof in dat de ziel bij de dood reïncarneert, herboren wordt als een ander mens of een ander levend wezen. Als iemand een goed mens was geweest, zou zijn ziel naar wordt gezegd, herboren worden als een persoon van een hogere stand. Maar als hij slecht was geweest, zou hij herboren worden als iemand van een lagere stand of zelfs als een dier of een insekt.

4, 5. Waarom is het belangrijk de waarheid over de ziel te weten?

4 Maar als mensen nu geen onsterfelijke ziel hebben? Als de dood nu niet voor allen die sterven „een goddelijke bevordering” is, niet de deur die rechtstreeks toegang geeft tot eeuwig leven als geest of een reïncarnatie? Dan zou men zich door het geloof in een onsterfelijke ziel op het verkeerde spoor laten brengen. Het boek Official Catholic Teachings zegt dat de kerk vasthoudt aan het geloof in een onsterfelijke ziel omdat daar niet in geloven „haar gebeden, haar begrafenisriten en de religieuze daden die voor de doden worden verricht, betekenisloos of onbegrijpelijk zou maken”. Bij deze kwestie zijn dus iemands levensloop, aanbidding en eeuwige toekomst betrokken. — Spreuken 14:12; Matthéüs 15:9.

5 Het is belangrijk de waarheid te weten omtrent deze geloofsovertuiging. Jezus zei: „Wie [God] aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24). De waarheid over de menselijke ziel staat in Gods Woord, de bijbel. De geïnspireerde Schrift bevat Gods openbaring van zijn voornemens, en wij kunnen er dus vertrouwen in hebben dat dat boek ons de waarheid vertelt (1 Thessalonicenzen 2:13; 2 Timótheüs 3:16, 17). Jezus zei in gebed tot God: „Uw woord is waarheid.” — Johannes 17:17.

Geschapen met een onsterfelijke ziel?

6. Wat vertelt het Genesisverslag ons heel duidelijk over de schepping van de mens?

6 Genesis 2:7 vertelt ons: „Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel.” Het verslag zegt niet dat God in de mens een onsterfelijke ziel plantte. Het zegt dat toen Gods kracht Adams lichaam activeerde, hij ’een levende ziel werd’. De mens is dus een ziel. Het is niet zo dat hij een ziel heeft.

7. Waarom werden er mensen op aarde geplaatst?

7 God schiep Adam om op de aarde te leven, niet in de hemel. De aarde was niet louter een proefterrein om te zien of Adam voor leven in de hemel in aanmerking kwam. God formeerde de aarde „om . . . bewoond te worden”, en Adam was de eerste menselijke bewoner (Jesaja 45:18; 1 Korinthiërs 15:45). Later, toen God Eva als vrouw voor Adam schiep, bleek het goddelijke voornemen voor hen te zijn dat zij de aarde zouden bevolken en die tot een paradijs zouden maken als het eeuwige tehuis voor de mensheid. — Genesis 1:26-31; Psalm 37:29.

8. (a) Wat was de voorwaarde voor Adams bestaan? (b) Als Adam niet had gezondigd, waar was hij dan blijven leven?

8 Nergens zegt de bijbel dat er iets in Adam onsterfelijk was. Integendeel, zijn bestaan was voorwaardelijk, gebaseerd op gehoorzaamheid aan Gods wet. Als hij die wet verbrak, wat zou daar dan op volgen? Eeuwig leven in het geestenrijk? Geenszins. In plaats daarvan zou hij „beslist sterven” (Genesis 2:17). Er wachtte hem een terugkeer tot waar hij vandaan kwam: „Stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren” (Genesis 2:7; 3:19). Adam had geen bestaan voordat hij was geschapen, en hij zou er geen hebben nadat hij was gestorven. Hij had dus slechts twee keuzemogelijkheden: (1) gehoorzaamheid en leven of (2) ongehoorzaamheid en dood. Als Adam niet had gezondigd, zou hij voor altijd op aarde hebben geleefd. Hij zou nooit naar de hemel zijn gegaan.

9. Hoe noemt de bijbel de dood terecht, en waarom?

9 Adam was ongehoorzaam, en hij stierf (Genesis 5:5). De dood was zijn straf — geen deur tot een „grandioos avontuur” maar een deur tot niet-bestaan. De dood is derhalve geen vriend maar is wat de bijbel hem noemt, een „vijand” (1 Korinthiërs 15:26). Als Adam een onsterfelijke ziel had gehad die naar de hemel zou gaan als hij gehoorzaam was, zou de dood een zegen zijn geweest. Maar dat was hij niet. De dood was een vloek. En in samenhang met Adams zonde verbreidde de vloek van de dood zich tot alle mensen omdat zij allen zijn nageslacht zijn. — Romeinen 5:12.

10. Welk ernstig probleem ontstaat er wanneer men gelooft dat Adam een onsterfelijke ziel had?

10 Bovendien, als Adam was geschapen met een onsterfelijke ziel die voor eeuwig in een vurige hel zou worden gepijnigd als hij zondigde, waarom was hij daar dan niet voor gewaarschuwd? Waarom was hem alleen maar verteld dat hij zou sterven en tot stof zou terugkeren? Wat zou het onrechtvaardig zijn geweest Adam voor zijn ongehoorzaamheid tot een eeuwige pijniging te veroordelen en hem daar dan niet voor te waarschuwen! Er is echter „bij [God] geen onrecht” (Deuteronomium 32:4). Er bestond geen noodzaak Adam te waarschuwen voor een vurige hel voor de onsterfelijke zielen van de goddelozen. Zo’n hel bestond niet, net zomin als onsterfelijke zielen (Jeremia 19:5; 32:35). Er is geen eeuwige pijniging in het stof van de aardbodem.

„Ziel” zoals in de bijbel gebruikt

11. (a) Van welke Hebreeuwse en Griekse woorden is het woord „ziel” in de bijbel een weergave? (b) Hoe geeft de King James Version het Hebreeuwse en het Griekse woord voor „ziel” weer?

11 In de Hebreeuwse Geschriften is het Nederlandse woord „ziel” de weergave van het Hebreeuwse woord neʹfesj, dat meer dan 750 keer voorkomt. Het equivalent ervan in de Griekse Geschriften is psuʹche, dat meer dan 100 keer voorkomt. De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift geeft deze woorden consequent weer met „ziel”. In andere bijbels kan men hiervoor een verscheidenheid van woorden aantreffen. Sommige manieren waarop men neʹfesj in de bekende Engelse King James Version vertaald vindt, zijn: adem, beest, ding, dode of dood lichaam, eetlust, geest, hart, leven, lichaam, mens, persoon, schepsel, wens, zelf, ziel. En psuʹche wordt erin vertaald met: geest, hart, leven, ziel.

12. Hoe gebruikt de bijbel het Hebreeuwse en het Griekse woord voor „ziel”?

12 De bijbel noemt zeedieren neʹfesj: „Elke levende ziel die in de wateren is” (Leviticus 11:10). Het woord kan betrekking hebben op landdieren: „Laat de aarde levende zielen voortbrengen naar hun soort: huisdieren en zich bewegend gedierte en wild gedierte” (Genesis 1:24). Honderden keren slaat neʹfesj op mensen. „Alle zielen dan die uit Jakobs opperdij zijn voortgekomen, bedroegen zeventig zielen” (Exodus 1:5). Een voorbeeld van een dergelijk gebruik van psuʹche is 1 Petrus 3:20. Het vers vertelt over Noachs ark, „waarin weinigen, namelijk acht zielen, veilig door het water heen werden gevoerd”.

13. Op welke manieren gebruikt de bijbel het woord „ziel”?

13 De bijbel gebruikt het woord „ziel” nog op vele andere manieren. Genesis 9:5 luidt: „Ik [zal] uw bloed van uw zielen terugeisen.” Hier wordt van de ziel gezegd dat ze bloed heeft. In Exodus 12:16 staat: „Slechts wat iedere ziel nodig heeft om te eten, alleen dat mag voor u worden gedaan.” In dit geval wordt er van de ziel gezegd dat ze eet. Deuteronomium 24:7 spreekt over een man die ’een ziel van zijn broeders ontvoert’. Het was beslist niet een onsterfelijke ziel die werd ontvoerd. Psalm 119:28 zegt: „Mijn ziel is slapeloos geweest van droefheid.” De ziel kan dus zelfs wakker liggen en de slaap niet kunnen vatten. De bijbel toont ook aan dat de ziel sterfelijk is. Ze sterft. „Die ziel moet van zijn volk worden afgesneden” (Leviticus 7:20). „Hij [mag] niet bij enige dode ziel komen” (Numeri 6:6). „Onze ziel dient te sterven” (Jozua 2:14). „Elke ziel die niet naar die Profeet luistert, zal volledig worden verdelgd” (Handelingen 3:23). „Elke levende ziel stierf.” — Openbaring 16:3.

14. Wat is de ziel, zoals de bijbel duidelijk laat zien?

14 De manier waarop de bijbel neʹfesj en psuʹche gebruikt, laat duidelijk zien dat de ziel de persoon is of, in het geval van dieren, het schepsel. Ze is niet een of ander onsterfelijk deel van een individu. Ja, neʹfesj wordt zelfs in verband met God zelf gebruikt: „Al wie geweld liefheeft, haat Zijn ziel stellig.” — Psalm 11:5.

Bevestigd door veel taalgeleerden

15. Wat zeggen diverse wetenschappelijke werken over de leer van de onsterfelijke ziel?

15 Veel taalgeleerden stemmen ermee in dat de bijbel niet van een onsterfelijke ziel spreekt. The Concise Jewish Encyclopedia verklaart: „De bijbel specificeert geen leerstelling van de onsterfelijkheid van de ziel, en zoiets komt ook niet duidelijk uit de vroege rabbijnse geschriften naar voren.” The Jewish Encyclopedia zegt: „Het geloof dat de ziel na de ontbinding van het lichaam haar bestaan voortzet, is een zaak van filosofische of godsdienstige speculatie in plaats van een kwestie van eenvoudig geloof, en dit wordt dan ook nergens met zoveel woorden in de Heilige Schrift geleerd.” The Interpreter’s Dictionary of the Bible merkt op: „De nefesj . . . blijft niet onafhankelijk van het lichaam bestaan, maar sterft ermee. . . . Er is geen bijbeltekst die de uitspraak rechtvaardigt dat de ’ziel’ op het moment van de dood van het lichaam wordt gescheiden.”

16. Wat zeggen sommige deskundigen over de ziel?

16 Zo ook zegt de Expository Dictionary of Bible Words: „’Ziel’ in het O[ude] T[estament] duidt dus niet op enig onstoffelijk deel van menselijke wezens dat na de dood voortbestaat. [Neʹfesj] betekent in essentie leven zoals het op unieke wijze wordt ervaren door persoonlijke wezens. . . . De grondbetekenis van [psuʹche] wordt bepaald door de tegenhanger ervan in het O[ude] T[estament], in plaats van door de betekenis van het woord in de Griekse cultuur.” En The Eerdmans Bible Dictionary verklaart dat in de bijbel het woord ziel „niet een deel van een menselijk wezen aanduidt, maar veeleer de hele persoon. . . . In deze zin hebben mensen niet een ziel — zij zijn zielen.” — Wij cursiveren.

17. Wat erkennen twee katholieke werken over de „ziel”?

17 Zelfs de New Catholic Encyclopedia erkent: „De bijbelse woorden voor ziel betekenen gewoonlijk de totale persoon.” Er wordt aan toegevoegd: „Er is geen dichotomie [tweedeling] van lichaam en ziel in het O[ude] T[estament]. . . . De term [neʹfesj], weliswaar vertaald door ons woord ziel, betekent nooit ziel als onderscheiden van het lichaam of de individuele persoon. . . . De term [psuʹche] is in het N[ieuwe] T[estament] het woord dat overeenkomt met [neʹfesj]. . . . De idee van een ziel die na de dood voortleeft, valt niet gemakkelijk in de bijbel te bespeuren.” En Georges Auzou, een Franse katholieke hoogleraar in de Heilige Schrift, schrijft in zijn boek La Parole de Dieu: „Het denkbeeld van een ’ziel’ in de betekenis van een zuiver geestelijke, onstoffelijke realiteit, afgescheiden van het ’lichaam’, . . . bestaat niet in de bijbel.”

18. (a) Wat merkt een encyclopedie op over de manier waarop de bijbel het woord „ziel” gebruikt? (b) Waar hebben theologen de idee van iets wat na de dood van het lichaam voortleeft, vandaan gehaald?

18 In The Encyclopedia Americana wordt dan ook opgemerkt: „De oudtestamentische opvatting van de mens is die van een eenheid, niet een vereniging van ziel en lichaam. Hoewel het Hebreeuwse woord [neʹfesj] vaak met ’ziel’ wordt vertaald, zou het onnauwkeurig zijn daar een Griekse betekenis in te lezen. . . . [Neʹfesj] wordt nooit opgevat als iets wat gescheiden van het lichaam functioneert. In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord [psuʹche] vaak als ’ziel’ vertaald, maar opnieuw moet dat niet dadelijk maar opgevat worden in de betekenis die het woord voor de Griekse filosofen had. . . . De bijbel verschaft geen duidelijke beschrijving van hoe een persoon na de dood voortleeft.” Er wordt aan toegevoegd: „Theologen hebben hun toevlucht moeten nemen tot de discussies van filosofen voor een toereikende manier om te beschrijven hoe het individu na de dood voortleeft.”

Niet de bijbel maar filosofie

19. Wat heeft de Griekse filosofie te maken met het geloof in een onsterfelijke ziel?

19 Het is waar dat theologen de ideeën van heidense filosofen hebben overgenomen om de leer van de onsterfelijke ziel te formuleren. De Franse Dictionnaire Encyclopédique de la Bible zegt: „Het denkbeeld van onsterfelijkheid is een produkt van het Griekse denken.” The Jewish Encyclopedia bevestigt: „Het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel ontleenden de joden aan contact met het Griekse denken en in hoofdzaak via de filosofie van Plato, de voornaamste vertegenwoordiger ervan”, die in de vierde eeuw voor Christus leefde. Plato geloofde: „De ziel is onsterfelijk en onvergankelijk, en onze zielen zullen werkelijk in een andere wereld bestaan! — The Dialogues of Plato.

20. Wanneer en hoe drong heidense filosofie het christendom binnen?

20 Wanneer is deze heidense filosofie de christenheid binnengedrongen? The New Encyclopædia Britannica zegt: „Vanaf het midden van de 2de eeuw AD begonnen christenen die een zekere opleiding in de Griekse filosofie hadden gehad, de noodzaak te voelen hun geloof in de termen van deze filosofie tot uitdrukking te brengen, niet alleen met het oog op hun eigen intellectuele bevrediging, maar ook om ontwikkelde heidenen te bekeren. De filosofie die hun het beste uitkwam, was het platonisme.” En dus, zoals de Britannica zegt, „namen de vroege christelijke filosofen het Griekse denkbeeld van de onsterfelijkheid van de ziel over”. Zelfs paus Johannes Paulus II erkende dat in de leerstelling van de onsterfelijke ziel „theorieën van bepaalde scholen van Griekse filosofie” zijn verwerkt. Maar het overnemen van theorieën uit de Griekse filosofie betekende dat de christenheid de eenvoudige waarheid had laten varen die tot uitdrukking wordt gebracht in Genesis 2:7: „De mens werd een levende ziel.”

21. Hoe ver gaat het geloof in een onsterfelijke ziel terug?

21 De leer van een onsterfelijke ziel gaat echter veel verder terug dan Plato. In het boek The Religion of Babylonia and Assyria, door Morris Jastrow, lezen wij: „Het vraagstuk van onsterfelijkheid . . . hield de serieuze aandacht van de Babylonische theologen gevangen. . . . De dood was een overgang naar een ander soort leven.” Ook verklaart het boek Egyptian Religion, door Siegfried Morenz: „De vroege Egyptenaren beschouwden het leven na de dood eenvoudig als een voortzetting van het leven op aarde.” The Jewish Encyclopedia vestigt de aandacht op het verband tussen deze oude religies en Plato wanneer ze zegt dat Plato tot het denkbeeld van een onsterfelijke ziel kwam „door orfische en Eleusinische mysteriën waarin Babylonische en Egyptische opvattingen op wonderlijke wijze waren vermengd”.

22. Waarom kan er gezegd worden dat de zaden van de leerstelling van de onsterfelijke ziel in werkelijkheid werden gezaaid bij de dageraad van de menselijke geschiedenis?

22 De gedachte van een onsterfelijke ziel is dus oud. Feitelijk reiken de wortels ervan helemaal tot de dageraad van de menselijke geschiedenis! Nadat Adam was verteld dat hij zou sterven als hij God ongehoorzaam was, werd tegenover Adams vrouw, Eva, een tegenovergestelde zienswijze tot uitdrukking gebracht. Er werd haar verteld: „Gij zult volstrekt niet sterven.” Hier werden de zaden van de leer van de onsterfelijke ziel gezaaid. En van toen af heeft de ene beschaving na de andere de heidense opvatting aanvaard dat ’de mens niet echt sterft maar voortleeft’. Hierbij is ook de christenheid inbegrepen die haar volgelingen tot afval voerde en hen in oppositie bracht tegen Gods wil en voornemens. — Genesis 3:1-5; Matthéüs 7:15-23; 13:36-43; Handelingen 20:29, 30; 2 Thessalonicenzen 2:3, 7.

23. Wie ontwikkelde de leer van de onsterfelijke ziel, en waarom?

23 Wie was het dan die mensen ertoe bracht die leugen te geloven? Jezus identificeerde hem toen hij tot de religieuze leiders van zijn tijd zei: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. . . . Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij overeenkomstig zijn eigen aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen” (Johannes 8:44). Ja, het is Satan die de idee van een onsterfelijke ziel ontwikkelde om mensen af te keren van de ware aanbidding. Iemands levensloop en hoop voor de toekomst worden dus op het verkeerde spoor geplaatst door geloof in leerstellingen die zijn gegroeid uit de eerste leugen waar de bijbel melding van maakt, hoewel Eva destijds ongetwijfeld heeft gedacht dat de slang bedoelde dat zij helemaal niet in het vlees zou sterven.

24. Wat zijn gerechtvaardigde vragen betreffende eeuwig leven en onsterfelijkheid?

24 De bijbel leert niet dat mensen een onsterfelijke ziel hebben. Waarom spreekt dat boek dan over de hoop op eeuwig leven? En zegt de bijbel bovendien niet in 1 Korinthiërs 15:53: „Dit wat sterfelijk is, moet onsterfelijkheid aandoen”? En ging Jezus niet na zijn opstanding naar de hemel, en leerde hij niet dat ook anderen naar de hemel konden gaan? Deze en andere vragen zullen in ons volgende artikel onderzocht worden.

Vragen ter herhaling

◻ Wat geloven de meeste religies betreffende de ziel?

◻ Hoe laat de bijbel zien dat de mens niet met een onsterfelijke ziel werd geschapen?

◻ Wat maakt het bijbelse gebruik van de Hebreeuwse en Griekse woorden voor „ziel” ons duidelijk?

◻ Wat zeggen veel geleerden over de bijbelse zienswijze met betrekking tot de ziel?

◻ Hoe ver gaat de leerstelling van de onsterfelijke ziel in de geschiedenis terug?

[Illustratie op blz. 20]

Allemaal zielen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen