Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w91 15/7 blz. 18-22
  • Jaag altijd liefderijke goedheid na

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jaag altijd liefderijke goedheid na
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Goedheid maakt ons onzelfzuchtig en gastvrij
  • Goedheid maakt ons attent
  • Goedheid versterkt banden
  • Wanneer vrouwen goedheid betonen
  • Blijf liefderijke goedheid najagen
  • Liefderijke goedheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Liefderijke goedheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Betoon liefderijke goedheid aan wie dit nodig hebben
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • Laat „de wet der liefderijke goedheid” je tong beveiligen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2010
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
w91 15/7 blz. 18-22

Jaag altijd liefderijke goedheid na

„Hij die rechtvaardigheid en liefderijke goedheid najaagt, zal leven, rechtvaardigheid en heerlijkheid vinden.” — SPREUKEN 21:21.

1. Waarom mogen wij verwachten dat degenen die zich door Gods geest laten leiden, goedheid en vriendelijkheid aan de dag leggen?

JEHOVAH is goed en mededogend. Hij is „een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Exodus 34:6, 7). Begrijpelijkerwijs omvat de vrucht van zijn heilige geest dus ook liefde en goedheid en vriendelijkheid. — Galaten 5:22, 23.

2. Welke voorbeelden zullen wij nu beschouwen?

2 Diegenen die zich door Jehovah’s heilige geest of werkzame kracht laten leiden, leggen de vruchten daarvan, goedheid en vriendelijkheid, aan de dag. Zij geven blijk van liefderijke goedheid in hun relaties tot anderen. Ja, zij volgen het voorbeeld van de apostel Paulus, en bevelen zich „door goedheid” en op andere manieren als Gods dienaren aan (2 Korinthiërs 6:3-10). Hun vriendelijke, mededogende, vergevensgezinde geest harmonieert met de persoonlijkheid van Jehovah, die „overvloedig [is] in liefderijke goedheid” en wiens Woord vele voorbeelden van goedheid en vriendelijkheid bevat (Psalm 86:15; Efeziërs 4:32). Wat kunnen wij van enkele hiervan leren?

Goedheid maakt ons onzelfzuchtig en gastvrij

3. Hoe was Abraham voorbeeldig in het betonen van goedheid, en welke aanmoediging geeft Paulus in dit verband?

3 De patriarch Abraham (Abram) — „Jehovah’s vriend” en ’de vader van allen die geloof hebben’ — gaf een voortreffelijk voorbeeld in het betonen van goedheid (Jakobus 2:23; Romeinen 4:11). Hij en zijn huisgezin, met inbegrip van zijn neef Lot, verlieten de Chaldeeuwse stad Ur en trokken op Jehovah’s bevel Kanaän binnen. Hoewel Abraham de oudste was en het hoofd van het gezin, liet hij vriendelijk en onzelfzuchtig Lot de beste weidegronden nemen terwijl hij zelf nam wat overbleef (Genesis 13:5-18). Een soortgelijke goedheid kan ons motiveren anderen bepaalde voordelen te laten genieten ten koste van onszelf. Zo’n onzelfzuchtige goedheid en vriendelijkheid harmonieert met de raad van de apostel Paulus: „Laat een ieder niet zijn eigen voordeel blijven zoeken, maar dat van de ander.” Paulus zelf ’behaagde alle mensen in alle dingen, en zocht niet zijn eigen voordeel, maar dat van de velen, opdat zij gered mochten worden’. — 1 Korinthiërs 10:24, 33.

4. Hoe werden Abraham en Sara beloond voor het betonen van vriendelijkheid in de vorm van gastvrijheid?

4 Soms neemt vriendelijkheid de vorm aan van oprechte, uit het hart komende gastvrijheid. Abraham en zijn vrouw Sara waren vriendelijk en gastvrij tegenover drie vreemdelingen die op een dag langskwamen. Abraham drong er bij hen op aan hun reis even te onderbreken, terwijl hij en Sara haastig een heerlijk maal voor de bezoekers bereidden. Die vreemden bleken Jehovah’s engelen te zijn, van wie er een de belofte overbracht dat de bejaarde en kinderloze Sara een zoon zou krijgen (Genesis 18:1-15). Wat een beloning voor vriendelijke gastvrijheid!

5. In welk opzicht betoonde Gajus goedheid, en hoe zouden wij iets dergelijks kunnen doen?

5 Een manier waarop alle christenen goedheid kunnen tonen, is door gastvrij te zijn (Romeinen 12:13; 1 Timotheüs 3:1, 2). In overeenstemming daarmee bewijzen Jehovah’s dienstknechten op vriendelijke wijze gastvrijheid aan reizende opzieners. Dit doet denken aan de goedheid die aan de dag werd gelegd door de eerste-eeuwse christen Gajus. Hij deed „een getrouw werk” door bezoekende broeders gastvrij te ontvangen — en zij waren nog wel „vreemden”, mannen die hij niet voordien al kende (3 Johannes 5-8). Gewoonlijk kennen wij degenen die wij op vriendelijke wijze gastvrijheid kunnen betonen. Misschien bemerken wij dat een geestelijke zuster terneergeslagen is. Haar huwelijkspartner is wellicht een ongelovige of zelfs een uitgesloten persoon. Wat een goede gelegenheid om vriendelijkheid te betonen door haar van tijd tot tijd uit te nodigen om in ons gezin geestelijke omgang te genieten en een maaltijd te gebruiken! Hoewel wij misschien geen feestmaal op tafel kunnen zetten, zal ons gezin beslist vreugde vinden in het betonen van vriendelijkheid aan zo’n zuster. (Vergelijk Spreuken 15:17.) En zij zal beslist mondeling of met een vriendelijk briefje uiting geven aan haar dankbaarheid.

6. Hoe gaf Lydia blijk van goedheid, en waarom is het belangrijk waardering te tonen voor vriendelijke daden?

6 Nadat de godvruchtige vrouw Lydia was gedoopt, „zei ze, met klem aandringend: ’Indien gijlieden [Paulus en zijn metgezellen] van oordeel zijt dat ik getrouw ben aan Jehovah, komt dan in mijn huis en blijft er.’ En zij dwong ons er gewoon toe”, voegde Lukas eraan toe. Ongetwijfeld werd Lydia’s vriendelijkheid op prijs gesteld (Handelingen 16:14, 15, 40). Maar nalaten waardering te uiten kan werkelijk ontgoochelend zijn. Bij een bepaalde gelegenheid bereidde een tachtigjarige zuster die echt al niet zo sterk meer was en het ook financieel niet zo ruim had, een maaltijd voor een paar gasten. Zij was bijzonder teleurgesteld toen een jonge man haar niet eens even verwittigde dat hij niet kon komen. Bij een andere gelegenheid kwamen twee zusters niet opdagen voor een maaltijd die een jongere zuster speciaal voor hen had bereid. „Ik was er kapot van”, zei ze, „want zij waren het geen van beiden vergeten. . . . Ik had liever gehoord dat zij het waren vergeten, maar in plaats daarvan had geen van beide zusters de vriendelijkheid of liefde om me even te bellen.” Zou de vrucht van de geest, vriendelijkheid, u ertoe bewegen onder soortgelijke omstandigheden waardering te tonen en attent te zijn?

Goedheid maakt ons attent

7. Welk punt aangaande goedheid wordt geïllustreerd door de moeite die er werd gedaan om te voldoen aan Jakobs wensen ten aanzien van zijn begrafenis?

7 Goedheid dient ertoe te leiden dat wij rekening willen houden met anderen en hun juiste wensen. Om dit punt te illustreren: Jakob (Israël) vroeg zijn zoon Jozef liefderijke goedheid jegens hem te betonen door hem niet in Egypte te begraven. Hoewel dit vereiste dat Jakobs lichaam over een grote afstand werd vervoerd, deden Jozef en de andere zonen van Jakob dit voor hem en zij „vervoerden . . . hem naar het land Kanaän en begroeven hem in de grot van het veld van Machpela, het veld dat Abraham tot een grafstede in eigendom had gekocht van Efron de Hethiet, tegenover Mamre” (Genesis 47:29; 49:29-31; 50:12, 13). Moet liefderijke goedheid ons niet in overeenstemming met dat voorbeeld bewegen om tegemoet te komen aan schriftuurlijk aanvaardbare verzoeken ten aanzien van begrafenisregelingen van een christelijk gezinslid?

8. Wat leert het geval van Rachab ons over het belonen van aan ons betoonde goedheid en vriendelijkheid?

8 Wanneer anderen ons liefderijke goedheid betonen, dienen wij dan niet waardering te uiten of iets terug te doen? Dat is beslist zo. De prostituée Rachab gaf blijk van goedheid jegens de Israëlitische verspieders door hen te verbergen. De Israëlieten betoonden haar dan ook liefderijke goedheid door haar en haar huisgezin in leven te laten toen zij de stad Jericho aan de vernietiging prijsgaven (Jozua 2:1-21; 6:20-23). Wat een voortreffelijk voorbeeld dat te kennen geeft dat wij goedheid moeten belonen door zelf attent en vriendelijk te zijn!

9. Waarom zou u zeggen dat het niet onjuist is iemand te vragen ons liefderijke goedheid te betonen?

9 Trouwens, het is niet onjuist om iemand te vragen liefderijke goedheid jegens ons te betonen. Dit werd gedaan door Jonathan, de zoon van Israëls eerste koning, Saul. Jonathan vroeg zijn geliefde jongere vriend David liefderijke goedheid te betrachten jegens hem en zijn huis (1 Samuël 20:14, 15; 2 Samuël 9:3-7). David herinnerde zich dit toen hij het onrecht dat de Gibeonieten door Saul was aangedaan, wreekte. Denkend aan „de eed van Jehovah” tussen hem en Jonathan betrachtte David liefderijke goedheid door het leven van Jonathans zoon Mefiboseth te sparen (2 Samuël 21:7, 8). Laten wij evenzo ons Ja echt Ja betekenen? (Jakobus 5:12) En als wij gemeenteouderlingen zijn, zijn wij dan op overeenkomstige wijze mededogend wanneer medegelovigen behoefte hebben aan liefderijke goedheid?

Goedheid versterkt banden

10. Hoe werd de liefderijke goedheid van Ruth gezegend?

10 Liefderijke goedheid versterkt familiebanden en bevordert geluk. Dit bleek in het geval van de Moabitische Ruth. Zwoegend als arenleester in het veld van de bejaarde Boaz in de nabijheid van Bethlehem, verschafte zij zichzelf voedsel maar ook haar schoonmoeder Naomi die weduwe was geworden en in gebrekkige omstandigheden verkeerde (Ruth 2:14-18). Boaz zei Ruth later: „Gij hebt uw liefderijke goedheid in het laatste geval nog beter tot uitdrukking gebracht dan in het eerste geval, door niet de jonge mannen achterna te lopen, hetzij gering of rijk” (Ruth 3:10). ’Eerst’ al legde Ruth liefderijke goedheid aan de dag jegens Naomi. „In het laatste geval” gaf de Moabitische blijk van liefderijke goedheid door de bereidheid te hebben de bejaarde Boaz te huwen teneinde een naam te verwekken voor haar overleden man en voor de bejaarde Naomi. Door Boaz werd Ruth de moeder van Davids grootvader Obed. En Jehovah gaf haar „een volmaakt loon” doordat zij een voorouder werd van Jezus Christus (Ruth 2:12; 4:13-17; Mattheüs 1:3-6, 16; Lukas 3:23, 31-33). Wat een zegeningen betekenden Ruths liefderijke goedheid voor haar en haar familie! Ook nu zijn zegeningen, geluk en een versterken van de familieband het resultaat wanneer in godvruchtige gezinnen liefderijke goedheid tot haar recht komt.

11. Welke uitwerking had de goedheid van Filemon?

11 Goedheid versterkt banden binnen gemeenten van Jehovah’s volk. De christelijke man Filemon stond erom bekend dat hij liefderijke goedheid betoonde aan medegelovigen. Paulus zei hem: „Ik dank mijn God altijd wanneer ik u in mijn gebeden gedenk, daar ik blijf horen van uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt jegens de Heer Jezus en jegens alle heiligen . . . Uw liefde heeft mij veel vreugde en troost verschaft, daar de tedere genegenheden van de heiligen door bemiddeling van u, broeder, zijn verkwikt” (Filemon 4-7). De Schrift vertelt ons niet hoe de tedere genegenheden van de heiligen door bemiddeling van Filemon werden verkwikt. Hij moet echter medegezalfden op verscheidene manieren die verkwikkend bleken, liefderijke goedheid hebben betoond en dit heeft ongetwijfeld de banden tussen hen versterkt. Soortgelijke dingen gebeuren wanneer in deze tijd christenen liefderijke goedheid aan de dag leggen.

12. Waarin resulteerde de goedheid die Onesiforus aan de dag legde?

12 De goedheid van Onesiforus had eveneens een goede uitwerking. „Moge de Heer het huisgezin van Onesiforus barmhartigheid schenken,” zei Paulus, „want hij heeft mij dikwijls verkwikking verschaft, en hij heeft zich niet geschaamd voor mijn ketenen. Integendeel, toen hij zich in Rome bevond, heeft hij naarstig naar mij gezocht en mij gevonden. De Heer geve hem dat hij barmhartigheid bij Jehovah vindt op die dag. En gij weet heel goed welke diensten hij allemaal in Efeze heeft bewezen” (2 Timotheüs 1:16-18). Als wij ons beijveren medeaanbidders liefderijke goedheid te betonen, zullen wij gelukkig zijn en zullen wij daarmee de banden van broederlijke genegenheid binnen de christelijke gemeente versterken.

13, 14. Hoe was de gemeente van Filippi een voorbeeld, en hoe reageerde Paulus op hun goedheid?

13 Wanneer een hele gemeente liefderijke goedheid jegens medeaanbidders aan de dag legt, versterkt dit de band tussen hen. Zo’n nauwe band bestond er tussen Paulus en de gemeente in de stad Filippi. Eén reden trouwens waarom hij zijn brief aan de Filippenzen schreef, was dat hij hen wilde bedanken voor hun goedheid en materiële hulp. Hij schreef: „Bij het begin van het bekendmaken van het goede nieuws, toen ik uit Macedonië vertrok, [nam] geen enkele gemeente met mij [deel] aan de aangelegenheid van het geven en ontvangen, dan gij alleen; want zelfs in Thessalonika hebt gij mij zowel een eerste als een tweede maal iets voor mijn behoefte gezonden. . . . Ik ben . . . volledig van alles voorzien en heb overvloed. Ik heb volop nu ik van Epafroditus de van u afkomstige dingen heb ontvangen, een welriekende geur, een aanvaardbaar slachtoffer, dat God welgevallig is.” — Filippenzen 4:15-18.

14 Geen wonder dat Paulus de vriendelijke Filippenzen in zijn gebeden gedacht! Hij zei: „[Ik] dank . . . mijn God altijd in al mijn smekingen voor u allen, terwijl ik mijn smeking met vreugde opzend, wegens de bijdrage die gij van de eerste dag af tot dit ogenblik toe aan het goede nieuws hebt geschonken” (Filippenzen 1:3-5). Zo’n welwillende en edelmoedige ondersteuning van de Koninkrijksprediking verarmt een gemeente nooit. Nadat de Filippenzen goedhartig hadden gedaan wat hun in dit opzicht mogelijk was, verzekerde Paulus hun: „Mijn God zal op zijn beurt volledig in al uw behoeften voorzien naar de mate van zijn rijkdom in heerlijkheid, door bemiddeling van Christus Jezus” (Filippenzen 4:19). Ja, God beloont goedheid en edelmoedigheid. Zijn Woord zegt: ’Een ieder zal al het goede dat hij doet, van Jehovah terugontvangen.’ — Efeziërs 6:8.

Wanneer vrouwen goedheid betonen

15, 16. (a) Hoe herinnerde men zich de goedheid van Dorkas, en wat gebeurde er toen zij stierf? (b) Hoe zijn in deze tijd edelmoedige christelijke vrouwen overvloedig in goede daden?

15 De liefderijke goedheid van de discipelin Dorkas (Tabitha) in Joppe bleef niet onbeloond. „Zij was overvloedig in goede daden en gaven van barmhartigheid”, en toen ’zij ziek werd en stierf’, zonden de discipelen bericht naar Lydda om Petrus te laten komen. Bij zijn komst „brachten zij hem in het bovenvertrek; en alle weduwen kwamen wenend bij hem staan en toonden vele onder- en bovenklederen, die Dorkas gemaakt had toen zij nog bij hen was”. Stel u het tafereel voor: Droevig gestemde, wenende weduwen vertelden de apostel hoe goed Dorkas was geweest en toonden hem die klederen als een bewijs van haar liefde en goedheid. Iedereen wegzendend, knielde Petrus in gebed en keerde zich naar het lichaam. Luister! Hij zei: „Tabitha, sta op!” En zie! „Zij opende haar ogen, en toen zij Petrus gewaar werd, ging zij overeind zitten. Hij reikte haar de hand en richtte haar op, en hij riep de heiligen en de weduwen en stelde haar levend voor hen” (Handelingen 9:36-41). Wat een zegen van God!

16 Dit was de eerste opgetekende opstanding die was verricht door een apostel van Jezus Christus. En de omstandigheden die tot dit schitterende wonder leidden, vonden hun oorsprong in goedheid. Wie zal zeggen of Dorkas een opstanding zou hebben gekregen als zij niet overvloedig was geweest in goede daden en gaven van barmhartigheid — als zij niet overvloedig was geweest in liefderijke goedheid? Niet alleen werden Dorkas en die weduwen gezegend maar het wonder van haar opstanding verschafte een getuigenis van Gods heerlijkheid. Ja, „dit werd in heel Joppe bekend en velen werden gelovigen in de Heer” (Handelingen 9:42). In deze tijd zijn edelmoedige christelijke vrouwen ook overvloedig in goede daden — misschien in het maken van kleding voor medegelovigen, het bereiden van maaltijden voor de bejaarden onder ons, het verlenen van gastvrijheid aan anderen (1 Timotheüs 5:9, 10). Wat een getuigenis vormt dit voor waarnemers! En bovenal, hoe gelukkig zijn wij dat godvruchtige toewijding en liefderijke goedheid de motivatie vormen voor dit ’grote leger van vrouwen om het goede nieuws te vertellen’ tot de heerlijkheid van onze God, Jehovah! — Psalm 68:11.

Blijf liefderijke goedheid najagen

17. Wat staat er in Spreuken 21:21, en hoe zijn die woorden op godvruchtige personen van toepassing?

17 Allen die Gods gunst wensen te bezitten, moeten liefderijke goedheid najagen. „Hij die rechtvaardigheid en liefderijke goedheid najaagt, zal leven, rechtvaardigheid en heerlijkheid vinden”, zegt een wijze spreuk (Spreuken 21:21). Een godvruchtig persoon jaagt met ijver Gods rechtvaardigheid na, en laat zich altijd leiden door goddelijke maatstaven (Mattheüs 6:33). Hij geeft voortdurend in materieel en vooral in geestelijk opzicht blijk van loyale liefde, of liefderijke goedheid, jegens anderen. Aldus vindt hij rechtvaardigheid, want Jehovah’s geest helpt hem rechtvaardig te leven. Ja, hij is ’met rechtvaardigheid bekleed’ zoals de godvruchtige man Job was (Job 29:14). Zo iemand zoekt niet zijn eigen heerlijkheid (Spreuken 25:27). In plaats daarvan krijgt hij wat Jehovah hem aan heerlijkheid laat ontvangen, misschien in de vorm van respect van medemensen die er door God toe bewogen worden hem goed te behandelen vanwege de liefderijke goedheid die hij hun heeft betoond. Bovendien zullen zij die loyaal Gods wil doen, leven vinden — niet slechts een paar snel voorbijgaande jaren maar eeuwig.

18. Waarom dienen wij liefderijke goedheid na te jagen?

18 Laten daarom allen die Jehovah God liefhebben, ermee voortgaan liefderijke goedheid na te jagen. Deze hoedanigheid maakt ons bemind bij God en anderen. Ze bevordert gastvrijheid en maakt ons bedachtzaam en attent. Goedheid versterkt banden binnen het gezin en de christelijke gemeente. Vrouwen die liefderijke goedheid aan de dag leggen, worden gewaardeerd en genieten achting. En al degenen die deze schitterende hoedanigheid najagen, brengen heerlijkheid aan de God van liefderijke goedheid, Jehovah.

Wat zou u antwoorden?

◻ Hoe was Abraham een voorbeeld in het tonen van goedheid en vriendelijkheid?

◻ Wat leert Rachabs geval ons over het belonen van goedheid?

◻ Hoe toonde de gemeente in Filippi goedheid?

◻ Hoe zijn in deze tijd edelmoedige christelijke vrouwen overvloedig in goede daden?

◻ Waarom dienen wij liefderijke goedheid na te jagen?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen