Het zaad van de Slang — Hoe aan de kaak gesteld?
„Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad.” — GENESIS 3:15.
1. (a) Waarom is Jehovah de gelukkige God? (b) Wat heeft hij gedaan opdat wij in zijn vreugde kunnen delen?
JEHOVAH is de gelukkige God, en terecht. Hij is de grootste en voornaamste Gever van goede dingen, en er is niets wat de vervulling van zijn voornemens kan dwarsbomen (Jesaja 55:10, 11; 1 Timotheüs 1:11; Jakobus 1:17). Hij wil dat zijn dienstknechten in zijn vreugde delen, en hij geeft hun daar gegronde redenen voor. Daarom verschafte hij ons op een van de rampspoedigste momenten in de menselijke geschiedenis — de opstand in Eden — de basis om de toekomst hoopvol tegemoet te zien. — Romeinen 8:19-21.
2. Hoe verschafte Jehovah, toen hij het oordeel over de opstandelingen in Eden uitsprak, het nageslacht van Adam en Eva een basis voor hoop?
2 Een van Jehovah’s geestenzonen had zichzelf zojuist tot Satan de Duivel gemaakt door God tegen te staan en te lasteren. De eerste mensen, Eva en vervolgens Adam, waren voor zijn invloed gezwicht en hadden Jehovah’s duidelijk geformuleerde wet overtreden. Zij werden terecht ter dood veroordeeld (Genesis 3:1-24). Toch verschafte Jehovah, toen hij het oordeel over deze opstandelingen uitsprak, het nageslacht van Adam en Eva een basis voor hoop. Hoe dan wel? Zoals in Genesis 3:15 opgetekend staat, zei Jehovah: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” Die profetie is een sleutel om de hele bijbel te begrijpen, alsook gebeurtenissen in het verleden en het heden die verband houden met de wereld en met Jehovah’s dienstknechten.
Wat de profetie betekent
3. Wie wordt in Genesis 3:15 bedoeld met (a) de Slang, (b) „de vrouw”, (c) het „zaad” van de Slang, (d) het „zaad” van de vrouw?
3 Laten wij, om de betekenis van de profetie te begrijpen, eens de verschillende onderdelen van de profetie zelf beschouwen. Degene die wordt toegesproken in Genesis 3:15 is de Slang — niet gewoon de letterlijke slang, maar degene die zich ervan bediende (Openbaring 12:9). „De vrouw” is niet Eva maar Jehovah’s hemelse organisatie, de moeder van zijn met de geest gezalfde dienstknechten op aarde (Galaten 4:26). Het „zaad” van de Slang is Satans zaad, zijn nageslacht — demonen en mensen alsook menselijke organisaties die de karaktertrekken van Satan vertonen en die van vijandschap blijk geven jegens het „zaad” van de vrouw (Johannes 15:19; 17:15). Het „zaad” van de vrouw is in de eerste plaats Jezus Christus, die in 29 G.T. met heilige geest werd gezalfd. De 144.000, die zijn „wedergeboren . . . uit water en geest” en die met Christus erfgenamen zijn van het hemelse koninkrijk, vormen een ondergeschikt deel van dat zaad der belofte. Vanaf Pinksteren 33 G.T. zijn zij aan het zaad van de vrouw toegevoegd. — Johannes 3:3, 5; Galaten 3:16, 29.
4. Hoe staat Genesis 3:15 in verband met het feit dat de aarde een paradijs wordt, gevuld met mensen die vrij zijn van zonde en dood?
4 De letterlijke slang in Eden werd als spreekbuis gebruikt door degene wiens bedrog ertoe leidde dat het paradijs verloren ging voor de mensheid. Genesis 3:15 wees vooruit naar de tijd dat degene die de slang manipuleerde, verbrijzeld zal worden. Dan zal het voor menselijke dienstknechten van God weer mogelijk worden in het Paradijs te wonen, vrij van zonde en dood. Wat een vreugdevolle tijd zal dat zijn! — Openbaring 20:1-3; 21:1-5.
5. Welke trekken zijn een kenmerk van het geestelijke nageslacht van de Duivel?
5 Na de opstand in Eden begonnen er personen en organisaties te verschijnen die trekken als die van Satan de Duivel vertoonden — opstand, leugens, laster en moord, gepaard aan opstand tegen Jehovah’s wil en tegenstand tegen degenen die Jehovah aanbidden. Die trekken waren een kenmerk van het nageslacht, de geestelijke kinderen, van de Duivel. Tot hen behoorde Kaïn, die Abel vermoordde toen Jehovah Abels aanbidding goedkeurde in plaats van die van Kaïn (1 Johannes 3:10-12). Nimrod was iemand wiens naam alleen al te kennen gaf dat hij een opstandeling was en die een geweldig jager en heerser gekant tegen Jehovah werd (Genesis 10:9). Bovendien was er een opeenvolging van koninkrijken in de oudheid, met inbegrip van Babylon, met hun door de staat gesteunde, op leugens gebaseerde religies, en deze hebben de aanbidders van Jehovah wreed onderdrukt. — Jeremia 50:29.
’Vijandschap tussen u en de vrouw’
6. Op welke manieren heeft Satan van vijandschap jegens Jehovah’s vrouw blijk gegeven?
6 Al die tijd was er vijandschap tussen de Slang en Jehovah’s vrouw, tussen Satan de Duivel en Jehovah’s hemelse organisatie van loyale geestelijke schepselen. Satans vijandschap trad aan het licht toen hij Jehovah hoonde en Jehovah’s hemelse organisatie trachtte te ontwrichten door engelen ertoe te verlokken hun juiste woonplaats te verlaten (Spreuken 27:11; Judas 6). Ze openbaarde zich toen Satan gebruik maakte van zijn demonen om te trachten engelenboodschappers tegen te houden die door Jehovah waren uitgezonden (Daniël 10:13, 14, 20, 21). Ze bleek bijzonder duidelijk in deze twintigste eeuw, toen Satan trachtte het Messiaanse koninkrijk direct bij de geboorte ervan te vernietigen. — Openbaring 12:1-4.
7. Waarom koesterden Jehovah’s loyale engelen vijandschap jegens de symbolische Slang, maar hoe hebben zij van zelfbeheersing blijk gegeven?
7 Er was ook vijandschap van de zijde van Jehovah’s vrouw, de loyale engelen, tegenover de symbolische Slang. Satan had de goede naam van God belasterd; hij had ook de rechtschapenheid in twijfel getrokken van elk van Gods met verstand begiftigde schepselen, met inbegrip van alle engelen, en hij probeerde met inspanning van al zijn krachten hun loyaliteit aan God te ondermijnen (Openbaring 12:4a). Loyale engelen, cherubs en serafs konden niet anders dan walging voelen voor degene die zichzelf tot Duivel en Satan had gemaakt. Toch hebben zij op Jehovah gewacht om aangelegenheden op zijn tijd en wijze recht te zetten. — Vergelijk Judas 9.
Vijandschap jegens het Zaad van Gods vrouw
8. Naar wie keek Satan oplettend uit?
8 Intussen keek Satan oplettend uit naar het voorzegde Zaad van de vrouw, degene over wie Jehovah had gezegd dat hij de Slang in de kop zou vermorzelen. Toen de engel uit de hemel aankondigde dat Jezus, die in Bethlehem was geboren, „Christus de Heer is”, de Redder, vormde dit een krachtige bevestiging dat hij het voorzegde Zaad van de vrouw zou worden. — Lukas 2:10, 11.
9. Hoe gaf Satan na Jezus’ geboorte van een boosaardige vijandschap blijk?
9 De boosaardige vijandschap van Satan bleek al gauw toen hij heidense astrologen tot een missie verlokte die hen eerst naar koning Herodes in Jeruzalem bracht en vervolgens naar het huis in Bethlehem waar zij het jonge kind Jezus en zijn moeder, Maria, aantroffen. Kort daarna gaf koning Herodes opdracht om in Bethlehem en omstreken alle jongens van twee jaar oud en daaronder te doden. Hiermee gaf Herodes blijk van een satanische haat jegens het Zaad. Kennelijk wist Herodes heel goed dat hij degene om het leven trachtte te brengen die de Messias zou zijn (Mattheüs 2:1-6, 16). De geschiedenis getuigt ervan dat koning Herodes gewetenloos, sluw en moordzuchtig was — beslist iemand die tot het zaad van de Slang behoorde.
10. (a) Hoe heeft Satan zelf na Jezus’ doop geprobeerd Jehovah’s voornemen betreffende het beloofde Zaad te dwarsbomen? (b) Hoe bediende Satan zich van de joodse religieuze leiders om zijn doel te bereiken?
10 Nadat Jezus in 29 G.T. met heilige geest was gezalfd en Jehovah vanuit de hemel had gesproken en Jezus als zijn Zoon had erkend, trachtte Satan herhaaldelijk Jezus zover te krijgen dat hij voor verleiding zwichtte, om aldus te proberen Jehovah’s voornemen betreffende zijn Zoon te dwarsbomen (Mattheüs 4:1-10). Toen dat niet lukte, nam hij opnieuw zijn toevlucht tot menselijke handlangers om zijn doel te bereiken. Hij maakte onder anderen gebruik van de huichelachtige religieuze leiders in een poging Jezus in diskrediet te brengen. Zij bedienden zich van leugens en laster, het soort middelen dat Satan zelf aanwendt. Toen Jezus tot een verlamde zei: „Schep moed, . . . uw zonden zijn vergeven”, waren de schriftgeleerden, zonder af te wachten om te zien of de man inderdaad genezen was, van oordeel dat Jezus een lasteraar was (Mattheüs 9:2-7). Toen Jezus mensen op de sabbat genas, beschuldigden de Farizeeën hem van schending van de sabbatswet en gingen met elkaar beraadslagen hoe zij hem om konden brengen (Mattheüs 12:9-14; Johannes 5:1-18). Toen Jezus demonen uitwierp, uitten de Farizeeën de beschuldiging dat hij onder één hoedje speelde met „Beëlzebub, de heerser der demonen” (Mattheüs 12:22-24). Nadat Lazarus uit de doden was opgewekt, stelden velen van het volk geloof in Jezus, maar de overpriesters en de Farizeeën beraadslaagden opnieuw om hem te doden. — Johannes 11:47-53.
11. Aangaande wie gaf Jezus drie dagen voor zijn dood te kennen dat zij deel uitmaakten van het zaad van de Slang, en waarom?
11 Op 11 Nisan 33 G.T. ging Jezus, hoewel hij heel goed wist wat voor plannen zij beraamden, onbevreesd naar het tempelterrein in Jeruzalem en sprak daar in het openbaar het oordeel over hen uit. Als groep hadden de schriftgeleerden en Farizeeën onveranderlijk getoond wat voor mensen zij waren; daarom zei Jezus: „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! omdat gij het koninkrijk der hemelen toesluit voor de mensen; want zelf gaat gij er niet binnen, en degenen die op weg zijn er binnen te gaan, staat gij dit niet toe.” Jezus verklaarde zonder omwegen dat zij deel uitmaakten van het zaad van de Slang door te zeggen: „Slangen, adderengebroed, hoe zult gij het oordeel van Gehenna ontvlieden?” (Mattheüs 23:13, 33) Met die woorden greep hij terug op wat in de profetie in Genesis 3:15 was gezegd.
12, 13. (a) Hoe gaven de overpriesters en de schriftgeleerden er verder blijk van wie hun geestelijke vader was? (b) Wie sloten zich bij hen aan? (c) Hoe werd het Zaad van de vrouw als vervulling van Genesis 3:15 in de hiel vermorzeld?
12 Waren zij bij het horen van Jezus’ woorden diep in hun hart getroffen, zodat zij God om barmhartigheid smeekten? Hadden zij berouw van hun goddeloosheid? Nee! In Markus 14:1 wordt bericht dat meteen de volgende dag, op een bijeenkomst op de binnenplaats van de hogepriester, „de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hoe zij [Jezus] door een listig plan zouden kunnen grijpen en doden”. Zij bleven de moordzuchtige geest tentoonspreiden van Satan, die al eerder door Jezus een doodslager was genoemd (Johannes 8:44). Al gauw sloot Judas Iskariot, die er door Satan toe was gebracht een afvallige te worden, zich bij hen aan. Judas liet het onberispelijke Zaad van Gods vrouw in de steek en sloot zich aan bij het zaad van de Slang.
13 Vroeg in de morgen van 14 Nisan brachten de leden van het joodse religieuze gerechtshof Jezus als gevangene naar de Romeinse stadhouder. Hier waren het de overpriesters die als eersten om zijn terechtstelling aan de paal schreeuwden. Toen Pilatus vroeg: „Zal ik uw koning aan een paal hangen?”, waren het de overpriesters die antwoordden: „Wij hebben geen andere koning dan caesar” (Johannes 19:6, 15). Ja, zij bewezen in elk opzicht dat zij deel uitmaakten van het zaad van de Slang. Maar zij stonden beslist niet alleen. Het geïnspireerde verslag in Mattheüs 27:24, 25 bericht het volgende: ’Pilatus nam water en waste ten aanschouwen van de schare zijn handen.’ Vervolgens zei het gehele volk: „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.” Aldus gaven vele joden van die generatie er blijk van deel uit te maken van het zaad van de Slang. Vóór het einde van die dag was Jezus dood. Door gebruik te maken van zijn zichtbare zaad had Satan het Zaad van Gods vrouw in de hiel vermorzeld.
14. Waarom betekende de vermorzeling van de hiel van het Zaad van de vrouw niet dat Satan de overwinning had behaald?
14 Had Satan gewonnen? Beslist niet! Jezus Christus had de wereld overwonnen en had de overwinning behaald op de heerser ervan (Johannes 14:30, 31; 16:33). Hij had zijn loyaliteit jegens Jehovah helemaal tot in de dood bewaard. Zijn dood als volmaakt mens verschafte de losprijs die nodig was om het recht op leven dat Adam had verbeurd, terug te kopen. Hij opende dus de weg tot eeuwig leven voor degenen die geloof zouden oefenen in die voorziening en Gods geboden zouden gehoorzamen (Mattheüs 20:28; Johannes 3:16). Jehovah wekte Jezus uit de doden op tot onsterfelijk leven in de hemel. Op Jehovah’s bestemde tijd zal Jezus Satan volkomen verbrijzelen. In Genesis 22:16-18 wordt geprofeteerd dat Jehovah gunst zal betonen aan alle families der aarde die de noodzakelijke stappen ondernemen om zich door bemiddeling van dat loyale Zaad te zegenen.
15. (a) Hoe zijn na Jezus’ dood zijn apostelen ermee voortgegaan het zaad van de Slang aan de kaak stellen? (b) Van welke verdere vijandigheid heeft het zaad van de Slang helemaal tot in onze tijd blijk gegeven?
15 Na Jezus’ dood zijn met de geest gezalfde christenen ermee voortgegaan het zaad van de Slang aan de kaak te stellen, zoals hun Heer had gedaan. Door heilige geest gedreven waarschuwde de apostel Paulus voor „de mens der wetteloosheid” wiens tegenwoordigheid „overeenkomstig de werking van Satan” zou zijn (2 Thessalonicenzen 2:3-10). Deze collectieve „mens” bleek de geestelijkheid van de christenheid te zijn. Vervolgens bracht het zaad van de Slang hevige vervolging over de volgelingen van Jezus Christus. In de profetie die staat opgetekend in Openbaring 12:17, voorzei de apostel Johannes dat Satan er helemaal tot in onze tijd mee zou voortgaan oorlog te voeren tegen het overblijfsel van het zaad van Gods vrouw. Dat is precies wat er is gebeurd. In veel landen zijn Jehovah’s Getuigen verboden, door het gepeupel aangevallen, gevangengezet of in concentratiekampen geworpen wegens hun vastberaden standpunt voor Gods koninkrijk en Zijn rechtvaardige wegen.
Huidige ontmaskering van het zaad van de Slang
16. Wie zijn in de huidige tijd als behorend tot het zaad van de Slang aan de kaak gesteld, en op welke wijze?
16 In navolging van Jezus Christus zijn ware christenen er onverminderd mee voortgegaan de Slang en zijn zaad onbevreesd te ontmaskeren. In 1917 gaven de Bijbelonderzoekers, zoals Jehovah’s Getuigen destijds bekendstonden, het boek The Finished Mystery uit, waarin zij de huichelarij van de geestelijkheid van de christenheid aan de kaak stelden. Dit werd in 1924 gevolgd door een gedrukte resolutie, getiteld De geestelijkheid aangeklaagd. Er werden over de hele wereld vijftig miljoen exemplaren verspreid. In 1937 stelde J. F. Rutherford, de toenmalige president van het Wachttorengenootschap, Satans zaad op krachtige wijze aan de kaak in toespraken met de titels „Ontmaskerd” en „Religie en christendom”. Het jaar daarop hield hij, terwijl het gehoor op vijftig congressen in verschillende landen radiotelefonisch vanuit Londen (Engeland) met elkaar verbonden was, de lezing „Ziet de feiten onder de ogen”. Een maand later zond een uitgebreid radiozendnet in de Verenigde Staten de toespraak „Fascisme of vrijheid” uit. Deze toespraken werden aangevuld met krachtige ontmaskeringen in boeken als Vijanden en Godsdienst en ook in de brochure Blootgelegd. In overeenstemming met wat er sinds de jaren ’20 van deze eeuw was gepubliceerd, worden in het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!,a thans in 65 talen gedrukt, de corrupte politieke heersers en de hebzuchtige, beginselloze commerciële handelaars geïdentificeerd als behorend tot de voornaamste leden van het zichtbare zaad van de Slang. Wanneer politieke leiders er een gewoonte van maken hun toevlucht te nemen tot bedrog om hun onderdanen te misleiden, geen respect te tonen voor de heiligheid van bloed en Jehovah’s dienstknechten te onderdrukken (waarmee zij van haat blijk geven jegens het zaad van Gods vrouw), identificeren zij zich beslist als een deel van het zaad van de Slang. Hetzelfde geldt voor commerciële handelaars die zonder enige gewetenswroeging liegen om financieel gewin en die produkten vervaardigen of verkopen waarvan bekend is dat ze ziekten veroorzaken.
17. Welke gelegenheid staat nog open voor prominente personen die misschien nog uit het wereldse samenstel zullen komen?
17 Niet iedereen die bezoedeld is door wereldse religie, politiek of handel zal uiteindelijk tot een deel van het zaad van de Slang gerekend worden. Sommige van deze mannen en vrouwen krijgen bewondering voor Jehovah’s Getuigen. Zij wenden hun invloed aan om hen te helpen en aanvaarden mettertijd de ware aanbidding. (Vergelijk Handelingen 13:7, 12; 17:32-34.) Tot al zulke personen wordt nog steeds de volgende dringende oproep gericht: „Nu dan, o koningen, handelt volgens inzicht; laat u corrigeren, o rechters der aarde. Dient Jehovah met vrees en weest blij met beving. Kust de zoon, opdat [Jehovah] niet vertoornd wordt en gij niet van de weg vergaat, want zijn toorn ontvlamt licht. Gelukkig zijn allen die hun toevlucht tot hem nemen” (Psalm 2:10-12). Ja, voor iedereen die Jehovah’s gunst wil genieten, is het van levensbelang nu te handelen, voordat de hemelse Rechter de deur, ofte wel de gelegenheid hiertoe, sluit!
18. Wie zijn, ofschoon zij geen deel uitmaken van het zaad van de vrouw, niettemin aanbidders van Jehovah?
18 Alleen degenen die het hemelse koninkrijk zullen vormen, maken deel uit van het zaad van de vrouw. Hun aantal is klein (Openbaring 7:4, 9). Er is echter een grote schare anderen, ja, miljoenen, die als aanbidders van Jehovah uitzien naar eeuwig leven op een paradijsaarde. Zowel in woord als in daad zeggen zij tot Jehovah’s gezalfden: „Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is.” — Zacharia 8:23.
19. (a) Welke keus moeten alle mensen maken? (b) Vooral tot wie wordt een dringende oproep gericht om wijs te handelen terwijl de gelegenheid nog openstaat?
19 Nu is het de tijd dat alle mensen een keus moeten maken. Willen zij Jehovah aanbidden en zijn soevereiniteit hoog houden, of zullen zij toelaten dat Satan hun heerser is doordat zij de dingen doen die hem behagen? Zo’n vijf miljoen mensen uit alle natiën hebben hun standpunt aan de zijde van Jehovah ingenomen in verbondenheid met de overgeblevenen van het zaad van de vrouw, de Koninkrijkserfgenamen. Acht miljoen anderen hebben er belangstelling voor getoond de bijbel met hen te bestuderen of hun vergaderingen te bezoeken. Jehovah’s Getuigen zeggen tot al die mensen: De deur, ofte wel de gelegenheid, staat nog open. Neem onmiskenbaar uw standpunt in aan Jehovah’s zijde. Erken Christus Jezus als het beloofde Zaad. Verbind u vreugdevol met Jehovah’s zichtbare organisatie. Moge u delen in alle zegeningen die Hij zal verschaffen door middel van de heerschappij van de Koning, Christus Jezus.
[Voetnoot]
a Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wie is de in Genesis 3:15 genoemde Slang? En wie is de vrouw?
◻ Welke trekken zijn een kenmerk van het zaad van de Slang?
◻ Hoe stelde Jezus het zaad van de Slang aan de kaak?
◻ Wie zijn in de huidige tijd als behorend tot het zaad van de Slang aan de kaak gesteld?
◻ Waarom moet er snel gehandeld worden om niet als het zaad van de Slang geïdentificeerd te worden?
[Illustratie op blz. 10]
Jezus stelde de huichelachtige religieuze leiders als behorend tot het zaad van de Slang aan de kaak