Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 1/11 blz. 8-13
  • Zal uw werk tegen het vuur bestand zijn?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zal uw werk tegen het vuur bestand zijn?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het juiste fundament leggen
  • Met de juiste materialen bouwen
  • Zal uw werk tegen het vuur bestand zijn?
  • Wie is verantwoordelijk?
  • Met vuurbestendige materialen bouwen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • Op een juist fundament bouwen met materialen die tegen vuur bestand zijn
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
  • De noodzaak van onbrandbare materialen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
  • Een christelijke persoonlijkheid in onze kinderen opbouwen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 1/11 blz. 8-13

Zal uw werk tegen het vuur bestand zijn?

„Laat een ieder er . . . op blijven toezien hoe hij [op het fundament] bouwt.” — 1 KORINTHIËRS 3:10.

1. Welke hoop koesteren getrouwe christenen met betrekking tot toekomstige discipelen?

EEN christelijk echtpaar kijkt naar hun pasgeboren kind. Een Koninkrijksverkondiger ziet een enthousiaste, geïnteresseerde uitdrukking op het gezicht van een bijbelstudent. Een christelijke ouderling die vanaf het podium onderwijs geeft, ziet onder de toehoorders een pasgeïnteresseerde die naarstig schriftplaatsen in zijn bijbel opzoekt. Deze getrouwe dienstknechten van Jehovah hebben een hart dat vervuld is van hoop. Onwillekeurig vragen zij zich af: ’Zal deze persoon Jehovah gaan liefhebben en dienen — en getrouw blijven?’ Zo’n resultaat komt natuurlijk niet automatisch. Het vergt werk.

2. Hoe bracht de apostel Paulus de Hebreeuwse christenen de belangrijkheid van het onderwijzingswerk in herinnering, en tot welk zelfonderzoek kunnen wij hierdoor worden aangezet?

2 De apostel Paulus, zelf een meesterlijke onderwijzer, onderstreepte de belangrijkheid van het werk dat erin bestaat te onderwijzen en discipelen te maken, toen hij schreef: „Gij [moest] eigenlijk leraren . . . zijn met het oog op de tijd” (Hebreeën 5:12). De christenen aan wie hij schreef, hadden als men bedenkt hoe lang zij reeds gelovigen waren, weinig vorderingen gemaakt. Zij waren bij lange na nog niet zo ver dat zij anderen konden onderwijzen, en moesten zelf aan de fundamentele aspecten van de waarheid herinnerd worden. In deze tijd doen wij er allen goed aan van tijd tot tijd onze bekwaamheden als onderwijzers te onderzoeken en te zien hoe wij vorderingen kunnen maken. Er staan levens op het spel. Wat kunnen wij doen?

3. (a) Waarmee vergeleek de apostel Paulus het maken van een christelijke discipel? (b) Welk grootse voorrecht hebben wij als christelijke bouwers?

3 In een langere illustratie vergeleek Paulus het maken van discipelen met het optrekken van een gebouw. Hij begon met te zeggen: „Wij zijn Gods medewerkers. Gijlieden zijt Gods akker, die wordt bebouwd, Gods gebouw” (1 Korinthiërs 3:9). Wij hebben dus een aandeel aan bouwwerkzaamheden waarbij het om mensen gaat; wij helpen om hen tot discipelen van Christus te maken. Wij doen dit als medewerkers van Degene die „alle dingen heeft gebouwd” (Hebreeën 3:4). Wat een voorrecht! Laten wij eens zien hoe Paulus’ geïnspireerde raad aan de Korinthiërs ons kan helpen bekwamer in ons werk te worden. Wij zullen ons in het bijzonder concentreren op onze „kunst van onderwijzen”. — 2 Timotheüs 4:2.

Het juiste fundament leggen

4. (a) Wat was Paulus’ rol in de christelijke bouwwerkzaamheden? (b) Waarom kan er gezegd worden dat zowel Jezus als zijn toehoorders wisten hoe belangrijk goede fundamenten waren?

4 Wil een gebouw solide en duurzaam zijn, dan is er een goed fundament nodig. Bijgevolg schreef Paulus: „Overeenkomstig de onverdiende goedheid van God die mij gegeven werd, heb ik als een wijs bestuurder van werken een fundament gelegd” (1 Korinthiërs 3:10). Met gebruikmaking van een soortgelijke illustratie vertelde Jezus Christus over een huis dat een storm doorstond omdat de bouwer ervan een degelijk fundament had gekozen (Lukas 6:47-49). Jezus wist alles over de belangrijkheid van fundamenten. Hij was aanwezig toen Jehovah de aarde grondvestte (Spreuken 8:29-31).a Jezus’ toehoorders hechtten ook veel waarde aan goede fundamenten. Alleen goedgefundeerde huizen zouden bestand kunnen zijn tegen de plotselinge overstromingen en aardbevingen die zich soms in Palestina voordeden. Maar wat was het fundament dat Paulus in gedachten had?

5. Wie is het fundament van de christelijke gemeente, en hoe was dit voorzegd?

5 Paulus schreef: „Geen mens kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, namelijk Jezus Christus” (1 Korinthiërs 3:11). Dit was niet de eerste keer dat Jezus met een fundament werd vergeleken. In feite heeft Jesaja 28:16 voorzegd: „De Soevereine Heer Jehovah [heeft] dit gezegd: ’Ziet, ik leg als fundament in Sion een steen, een beproefde steen, de kostbare hoek van een vast fundament.’” Jehovah had zich reeds lange tijd voorgenomen dat zijn Zoon het fundament van de christelijke gemeente zou worden. — Psalm 118:22; Efeziërs 2:19-22; 1 Petrus 2:4-6.

6. Hoe legde Paulus het juiste fundament in Korinthische christenen?

6 Wat is het fundament voor afzonderlijke christenen? Zoals Paulus zei, bestaat er voor een ware christen geen fundament dan wat in Gods Woord is vastgelegd — Jezus Christus. Paulus legde beslist zo’n fundament. In Korinthe, waar filosofie zo hoog werd aangeslagen, trachtte hij mensen niet met wereldse wijsheid te imponeren. In plaats daarvan predikte Paulus „een aan de paal gehangen Christus”, die de natiën als louter „dwaasheid” verwierpen (1 Korinthiërs 1:23). Paulus onderwees dat Jezus de centrale figuur in Jehovah’s voornemens is. — 2 Korinthiërs 1:20; Kolossenzen 2:2, 3.

7. Wat kunnen wij leren uit het feit dat Paulus zichzelf „een wijs bestuurder van werken” noemde?

7 Paulus merkte op dat hij dit onderwijs gaf „als een wijs bestuurder van werken”. Deze verklaring was niet egotistisch. Het was louter een erkenning van een schitterende gave die God hem geschonken had — de bekwaamheid om werk te organiseren of te leiden (1 Korinthiërs 12:28). Toegegeven, in deze tijd beschikken wij niet over de wonderbare gaven die aan eerste-eeuwse christenen werden verleend. En wij zouden wellicht onszelf niet voor een begaafd onderwijzer houden. Maar in een belangrijke zin zijn wij dat wel. Beschouw het volgende eens: Jehovah schenkt ons zijn heilige geest om ons te helpen. (Vergelijk Lukas 12:11, 12.) En wij hebben liefde voor Jehovah en kennis van de fundamentele leerstellingen van zijn Woord. Dit zijn werkelijk schitterende gaven die wij kunnen gebruiken om anderen te onderwijzen. Laten wij het vaste besluit nemen ze te gebruiken om het juiste fundament te leggen.

8. Hoe leggen wij Christus als fundament in toekomstige discipelen?

8 Wanneer wij Christus als fundament leggen, stellen wij hem niet voor als een hulpeloze baby in een kribbe en ook niet als Jehovah’s gelijke in een Drieëenheid. Nee, zulke onschriftuurlijke denkbeelden vormen een fundament voor namaakchristenen. In plaats daarvan onderwijzen wij dat hij de grootste mens was die ooit heeft geleefd, dat hij ten behoeve van ons zijn volmaakte leven heeft afgelegd en dat hij thans Jehovah’s aangestelde Koning is die in de hemel regeert (Romeinen 5:8; Openbaring 11:15). Wij trachten onze leerlingen ook te motiveren om in Jezus’ voetstappen te treden en zijn hoedanigheden na te volgen (1 Petrus 2:21). Wij willen dat zij diep geraakt worden door Jezus’ ijver voor de bediening, zijn mededogen met de geringen en onderdrukten, zijn barmhartigheid jegens zondaars die door hun eigen schuldgevoel verbrijzeld zijn, zijn onwankelbare moed in weerwil van beproevingen. Jezus is werkelijk een schitterend fundament. Maar wat komt er vervolgens?

Met de juiste materialen bouwen

9. Hoe bekommerde Paulus zich om degenen die de waarheid aanvaardden van wat hij onderwees, ofschoon hij iemand was die hoofdzakelijk fundamenten legde?

9 Paulus schreef: „Bouwt iemand nu op het fundament goud, zilver, kostbare stenen, houtsoorten, hooi, stoppels, ieders werk zal openbaar worden, want de dag zal het aan het licht brengen, omdat het geopenbaard zal worden door middel van vuur; en het vuur zelf zal uitwijzen hoe ieders werk is” (1 Korinthiërs 3:12, 13). Wat bedoelde Paulus? Beschouw de achtergrond eens. Paulus was iemand die hoofdzakelijk fundamenten legde. Op zijn zendingsreizen reisde hij van stad tot stad en predikte tot velen die nooit van Christus hadden gehoord (Romeinen 15:20). Als mensen de waarheid aanvaardden die hij onderwees, werden er gemeenten opgericht. Paulus bekommerde zich intens om deze getrouwen (2 Korinthiërs 11:28, 29). Maar zijn werk vergde dat hij bleef reizen. Na dus achttien maanden aan het leggen van een fundament in Korinthe te hebben besteed, ging hij weg om in andere steden te prediken. Toch had hij intense belangstelling voor de wijze waarop anderen verder gingen met het werk dat hij daar had verricht. — Handelingen 18:8-11; 1 Korinthiërs 3:6.

10, 11. (a) Hoe stelde Paulus de verschillende soorten bouwmaterialen tegenover elkaar? (b) Wat voor letterlijke gebouwen stonden er vermoedelijk in het oude Korinthe? (c) Bij wat voor gebouwen is de kans groter dat ze tegen vuur bestand zijn, en welke praktische les ligt hierin opgesloten voor christenen die discipelen maken?

10 Het schijnt dat sommigen die op het fundament dat Paulus in Korinthe had gelegd, voortbouwden, geen goed werk leverden. Om het probleem te belichten, stelt Paulus twee soorten bouwmaterialen tegenover elkaar: goud, zilver en kostbare stenen aan de ene kant; hout, hooi en stoppels aan de andere kant. Een gebouw kan opgetrokken worden uit voortreffelijke, duurzame, vuurbestendige materialen; of het kan haastig worden opgezet, waarbij waardeloze, vergankelijke en brandbare materialen worden gebruikt. Ongetwijfeld waren beide soorten gebouwen in een grote stad als Korinthe veelvuldig te vinden. Er stonden indrukwekkende tempels, vervaardigd van kolossale, kostbare steenblokken, die misschien ten dele met goud en zilver bekleed of versierd waren.b Deze duurzame gebouwen verhieven zich waarschijnlijk majestueus boven de nabijgelegen hutten, krotten en marktkramen, gemaakt van ruwe houten raamwerken en bedekt met stro.

11 Wat zou er bij een brand met deze gebouwen gebeuren? Het antwoord lag in Paulus’ tijd net zo voor de hand als thans het geval is. In feite was de stad Korinthe reeds in 146 v.G.T. door de Romeinse generaal Mummius veroverd en in brand gestoken. Veel bouwsels van hout, hooi of stoppels werden beslist volledig verwoest. Wat valt er te zeggen van de stevige stenen bouwwerken die met zilver en goud versierd waren? Deze bleven ongetwijfeld intact. Het kan goed zijn dat Paulus’ leerlingen in Korinthe dagelijks langs deze gebouwen kwamen — statige stenen gebouwen die intact waren gebleven tijdens rampspoeden die lang geleden de minder duurzame bouwsels in de buurt met de grond hadden gelijkgemaakt. Hoe levendig maakte Paulus dus duidelijk wat hij bedoelde! Wanneer wij onderwijzen, moeten wij onszelf als bouwers beschouwen. Wij willen met de beste, duurzaamste materialen werken. Op die manier zal ons werk meestal intact blijven. Wat zijn deze duurzame materialen, en waarom is het uiterst belangrijk ze te gebruiken?

Zal uw werk tegen het vuur bestand zijn?

12. In welke opzichten verrichtten sommige van de Korinthische christenen slordige bouwwerkzaamheden?

12 Kennelijk was Paulus van mening dat sommige van de christenen in Korinthe slecht bouwden. Wat was er aan de hand? Zoals uit de context blijkt, werd de gemeente geplaagd door verdeeldheid, het bewonderen van menselijke persoonlijkheden ondanks het risico dat de eenheid van de gemeente liep. Sommigen zeiden: „Ik behoor bij Paulus”, terwijl anderen beweerden: „Ik [behoor] bij Apollos.” Sommigen hadden kennelijk een te hoge dunk van hun eigen wijsheid. Het is niet verwonderlijk dat hieruit een geest van vleselijk denken, geestelijke onrijpheid en wijdverbreide „jaloezie en twist” voortvloeide (1 Korinthiërs 1:12; 3:1-4, 18). Deze houdingen werden beslist in het in de gemeente gegeven onderwijs en in de bediening weerspiegeld. Het gevolg was dat zij bij het maken van discipelen slordig werk leverden, net als een bouwwerk waarbij inferieure materialen werden gebruikt. Het zou niet tegen het „vuur” bestand zijn. Over welk vuur had Paulus het?

13. Wat wordt in Paulus’ illustratie door het vuur afgebeeld, en waarvan dienen alle christenen zich bewust te zijn?

13 Er bestaat een vuur waarmee wij allen in het leven worden geconfronteerd — geloofsbeproevingen (Johannes 15:20; Jakobus 1:2, 3). De christenen in Korinthe moesten weten, net als wij thans moeten weten, dat iedereen aan wie wij de waarheid onderwijzen, beproefd zal worden. Als wij slecht onderwijs geven, kan dat droevige gevolgen hebben. Paulus waarschuwde: „Indien iemands werk dat hij erop gebouwd heeft blijft, zal hij een beloning ontvangen; indien iemands werk verbrandt, zal hij verlies lijden, maar hijzelf zal gered worden; doch indien dit zo is, zal het zijn als door vuur heen.”c — 1 Korinthiërs 3:14, 15.

14. (a) Hoe zouden christenen die discipelen maken ’verlies kunnen lijden’, en hoe zouden zij toch redding kunnen krijgen als door vuur heen? (b) Hoe kunnen wij het risico verlies te lijden tot een minimum beperken?

14 Werkelijk tot nadenken stemmende woorden! Het kan zeer pijnlijk zijn om er moeite voor te doen iemand te helpen een discipel te worden en vervolgens te zien dat de persoon zwicht voor verleiding of vervolging en ten slotte de weg der waarheid verlaat. Paulus erkent dit wanneer hij zegt dat wij in zulke gevallen verlies lijden. De ervaring kan zo pijnlijk zijn dat onze redding wordt beschreven met de uitdrukking „als door vuur heen” — als een man die alles verloor in een brand en er zelf ternauwernood uit gered werd. Hoe kunnen wij onzerzijds het risico verlies te lijden tot een minimum beperken? Bouw met duurzame materialen! Als wij onze leerlingen onderwijzen om hun hart te bereiken, hen ertoe bewegen kostbare christelijke hoedanigheden als wijsheid, onderscheidingsvermogen, vrees voor Jehovah en waar geloof naar waarde te schatten, dan bouwen wij met duurzame, vuurbestendige materialen (Psalm 19:9, 10; Spreuken 3:13-15; 1 Petrus 1:6, 7). Zij die deze hoedanigheden verwerven, zullen Gods wil blijven doen; zij bezitten de vaste hoop om eeuwig te blijven leven (1 Johannes 2:17). Maar hoe kunnen wij Paulus’ illustratie een praktische toepassing geven? Beschouw eens enkele voorbeelden.

15. In welke opzichten kunnen wij ons ervan vergewissen dat wij het vermijden slordige bouwwerkzaamheden ten aanzien van onze bijbelstudenten te verrichten?

15 Wanneer wij bijbelstudenten onderwijzen, dienen wij nooit mensen boven Jehovah God te stellen. Het is niet ons doel hen te onderwijzen dat zij ons als de voornaamste bron van wijsheid bezien. Wij willen dat zij voor leiding naar Jehovah, zijn Woord en zijn organisatie opzien. Daarom maken wij niet slechts onze eigen zienswijze kenbaar wanneer wij hun vragen beantwoorden. In plaats daarvan leren wij hun de antwoorden te vinden met gebruikmaking van de bijbel en de publikaties waarin „de getrouwe en beleidvolle slaaf” heeft voorzien (Mattheüs 24:45-47). Om soortgelijke redenen zien wij erop toe onze bijbelstudenten niet voor onszelf op te eisen. In plaats van ontstemd te zijn als anderen belangstelling voor hen tonen, dienen wij onze leerlingen aan te moedigen zich in hun genegenheden te ’verruimen’ en zoveel mogelijk personen in de gemeente te leren kennen en waarderen. — 2 Korinthiërs 6:12, 13.

16. Hoe kunnen ouderlingen met vuurbestendige materialen bouwen?

16 Christelijke ouderlingen spelen ook een uitermate belangrijke rol bij het opbouwen van discipelen. Wanneer zij ten overstaan van de gemeente onderwijs geven, trachten zij met vuurbestendige materialen te bouwen. Hun onderwijsbekwaamheid, ervaring en persoonlijkheid kunnen erg uiteenlopen, maar zij buiten deze verschillen niet uit om volgelingen achter zich aan te trekken. (Vergelijk Handelingen 20:29, 30.) Wij weten niet precies waarom sommigen in Korinthe zeiden: „Ik behoor bij Paulus”, of „Ik bij Apollos”. Maar wij kunnen er heel zeker van zijn dat geen enkele van deze getrouwe ouderlingen deze verdeeldheid veroorzakende denkwijze bevorderde. Paulus was niet gevleid door zulke gevoelens; hij wees ze krachtig van de hand (1 Korinthiërs 3:5-7). Ook thans houden ouderlingen in gedachte dat zij „de kudde Gods” weiden (1 Petrus 5:2). Ze behoort geen enkel mens toe. Ouderlingen staan dus pal tegen elke tendens dat één man de kudde of het lichaam van ouderlingen zou domineren. Zolang ouderlingen gemotiveerd worden door een nederige wens om de gemeente te dienen, harten te bereiken en de schapen te helpen Jehovah van ganser harte te dienen, bouwen zij met vuurbestendige materialen.

17. Hoe trachten christelijke ouders met vuurbestendige materialen te bouwen?

17 Ook christelijke ouders zijn intens bezorgd om deze kwestie. Wat verlangen zij er vurig naar hun kinderen eeuwig te zien leven! Daarom doen zij zo hun best om de beginselen van Gods Woord in het hart van hun kinderen ’in te scherpen’ (Deuteronomium 6:6, 7). Zij willen dat hun kinderen de waarheid leren kennen, niet slechts als een verzameling regels of een opsomming van feiten, maar als een voldoening schenkende, lonende en gelukkige levenswijze (1 Timotheüs 1:11). Teneinde hun kinderen tot getrouwe discipelen van Christus te maken, trachten liefdevolle ouders vuurbestendige materialen te gebruiken. Zij blijven geduldig met hun kinderen bezig en helpen hen hoedanigheden die Jehovah haat, uit te wieden en de hoedanigheden waarop hij gesteld is, aan te kweken. — Galaten 5:22, 23.

Wie is verantwoordelijk?

18. Waarom hoeft het, wanneer een discipel het gezonde onderwijs verwerpt, niet noodzakelijkerwijs te liggen aan degenen die trachten hem te onderwijzen en op te leiden?

18 Deze bespreking doet een belangrijke vraag rijzen. Als iemand die wij trachten te helpen van de waarheid afvalt, betekent dit dan dat wij als onderwijzers hebben gefaald — dat wij met inferieure materialen moeten hebben gebouwd? Dat hoeft niet zo te zijn. Paulus’ woorden herinneren ons er stellig aan dat het een grote verantwoordelijkheid is een aandeel te hebben aan het maken van discipelen. Wij willen alles wat in onze macht ligt doen om goed te bouwen. Maar Gods Woord zegt niet dat wij ons er helemaal verantwoordelijk voor moeten voelen en onder schuldgevoelens gebukt dienen te gaan wanneer degenen die wij trachten te helpen zich van de waarheid afwenden. Er zijn buiten onze eigen rol als bouwers nog andere factoren die meespelen. Merk bijvoorbeeld op wat Paulus zelfs zegt over de onderwijzer die met betrekking tot deze bouwwerkzaamheden geen goed werk heeft geleverd: „Hij [zal] verlies lijden, maar hijzelf zal gered worden” (1 Korinthiërs 3:15). Als deze persoon ten slotte misschien toch redding verkrijgt — terwijl van de christelijke persoonlijkheid die hij in zijn leerling trachtte op te bouwen wordt gezegd dat die in een vurige beproeving „verbrandt” — wat moeten wij dan concluderen? Dat Jehovah in eerste instantie zeker de leerling verantwoordelijk stelt voor zijn eigen beslissingen in verband met de vraag of hij al dan niet een getrouwe handelwijze zal volgen.

19. Wat zullen wij in het volgende artikel bespreken?

19 Persoonlijke of individuele verantwoordelijkheid is een zeer belangrijke aangelegenheid. Het gaat een ieder van ons aan. Wat leert de bijbel specifiek over de aangelegenheid? Dit zal in ons volgende artikel worden besproken.

[Voetnoten]

a De „grondvesten der aarde” kunnen betrekking hebben op de natuurkrachten die haar — en alle hemellichamen — stevig op hun plaats houden. Bovendien is de aarde zelf zo geconstrueerd dat ze nooit zal „wankelen” of vernietigd zal worden. — Psalm 104:5.

b De „kostbare stenen” waar Paulus het over had, waren niet noodzakelijkerwijs edelstenen, zoals diamanten en robijnen. Het konden kostbare bouwstenen zijn geweest als marmer, albast of graniet.

c Paulus plaatste geen vraagtekens bij de redding van de bouwer, maar bij het behoud van het „werk” van de bouwer. The New English Bible geeft dit vers als volgt weer: „Als iemands gebouw blijft staan, zal hij beloond worden; als het verbrandt, zal hij het verlies moeten dragen; en toch zal hij zijn leven redden, zoals dat bij een brand kan.”

Wat zou u antwoorden?

◻ Wat is het „fundament” in een ware christen, en hoe wordt het gelegd?

◻ Wat kunnen wij van de verschillende soorten bouwmaterialen leren?

◻ Wat wordt door het „vuur” afgebeeld, en hoe kan het er de oorzaak van zijn dat sommigen „verlies lijden”?

◻ Hoe zouden bijbelonderwijzers, ouderlingen en ouders met vuurbestendige materialen kunnen bouwen?

[Illustratie op blz. 9]

In veel oude steden stonden vuurbestendige stenen gebouwen naast minder solide bouwsels

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen