Het goede nieuws aanbieden — ’Alle dingen voor alle mensen worden’
1 De apostel Paulus hielp zijn medemensen heel graag tot een nauwkeurige kennis van de waarheid te komen. Hij deed alles wat in zijn vermogen lag om hun hart te bereiken. „Voor de joden [ben ik] geworden als een jood” zei Paulus, „om joden te winnen . . . Voor de zwakken ben ik zwak geworden, om de zwakken te winnen. Ik ben alle dingen voor alle soorten van mensen geworden, om er toch maar enkelen te redden” (1 Kor. 9:20-22). Is dit jouw verlangen wanneer je in de velddienst staat? Maar hoe kun je „alle dingen voor alle soorten van mensen” worden?
2 Bijvoorbeeld door hen te benaderen met schriftuurlijke inlichtingen die hun werkelijk iets zeggen. Waar een katholiek of protestant belangstelling voor heeft, interesseert een agnosticus of atheïst misschien wel helemaal niet. Zo hebben ook mannen, vrouwen en kinderen een verschillend terrein van belangstelling. Moeten wij onze schriftuurlijke gedachten daarom niet aanpassen?
3 Wat zou je tot een vrouw kunnen zeggen? Na een groet zou je misschien het volgende kunnen zeggen: „Ik zou u graag uit de bijbel willen laten zien hoe iemand van een gelukkig gezinsleven kan genieten. Vele ouders zijn tegenwoordig zeer bezorgd voor hun kinderen. Hoe kinderen zich gedragen kan van invloed zijn op het geluk van een gezin, niet waar? Merkt u eens op wat de bijbel hierover zegt in Spreuken 23:24, 25 [Lees.] Bijbelonderricht kan kinderen helpen.” Bied dan bijvoorbeeld het abonnement of de bijbel of het Grote Onderwijzer-boek aan.
4 Wanneer een man aan de deur komt, kun je wellicht het volgende zeggen: „Ik heb bij u aangebeld om met u te spreken over Gods belofte van vrede en zekerheid. Wij allen hebben belang bij de zekerheid van ons huisgezin onze werkkring, niet waar? Ziet u eens wat voor soort van zekerheid de bijbel belooft.” (Lees 2 Petrus 3:13.) Daarna kun je de aanbieding doen.
5 Hoe staat het met tieners? Spreken wij met hen of vragen wij altijd naar hun ouders? Hoewel hun ouders misschien geen belangstelling hebben, hebben veel jongeren dit wel. Een veertienjarige jongen schreef naar het Genootschap en vroeg om bezoek. Hij zei onder andere: „Nadat ik veel van uw publikaties heb doorgenomen, zou ik graag meer omtrent Gods Woord willen vernemen. Aangezien ik besef dat mijn religie een deel van Babylon de Grote is, wil ik Babylon graag verlaten.”
6 Wat zou je kunnen zeggen wanneer een tiener aan de deur komt? Misschien het volgende: „Dag, leuk dat ik je tref. Ik moedig jonge mensen zoals jij ertoe aan iets te lezen over de geweldige toekomst die de bijbel ons belooft.” (Lees Openbaring 21:4, 5.) Vraag hem wat hij van deze belofte denkt en bied lectuur aan die bij hem of haar past, misschien het Grote Onderwijzer-boek.
7 Misschien heb je ontdekt dat andere schriftuurlijke gedachten het goed doen in jouw gebied. Blijf die dan gebruiken en geef ze aan andere verkondigers door. Het voornaamste is dat wij proberen „alle soorten van mensen” te bereiken in de hoop dat enkelen van hen misschien gered worden.