Help mee aan een nauwkeurig bericht
DEEL I
1 Waarom horen wij allemaal graag goede berichten? Omdat ze verkwikkend en aanmoedigend zijn. „Als koud water voor een vermoeide ziel, zo is een goed bericht uit een ver land”, zei de wijze spreukendichter. — Spr. 25:25.
2 Zelfs wanneer iemand is wezen vissen, zal hij in antwoord op vragen die hem worden gesteld een nauwkeurig bericht geven. Wanneer iemand hem nieuwsgierig vraagt hoeveel hij gevangen heeft, zal de vragensteller er niet tevreden mee zijn wanneer de visser antwoordt: ’Ik heb er een paar gevangen.’ Je weet wat dan de volgende vraag is. En wat zijn vissers enthousiast als zij een groot getal kunnen noemen! Petrus en zijn metgezellen waren wat ontmoedigd toen zij Jezus moesten berichten dat zij, na de gehele nacht gevist te hebben, niets hadden gevangen. Maar wat waren zij opgewonden toen Jezus zei dat zij het net aan de andere kant van de boot moesten uitwerpen, en zij 153 grote vissen binnenhaalden! (Joh. 21:11) Merk op dat het verslag niet zegt dat zij een paar of zelfs veel vissen vingen. Neen, het verschaft een nauwkeurig bericht van 153 grote vissen. Zelfs de grootte van de vis werd vermeld! Wat waren Petrus en zijn metgezellen aangemoedigd!
3 Maar als dat aanmoedigend is, hoeveel te meer dan wanneer wij een goed bericht over onze broeders en zusters horen, over wat zij doen en welke resultaten zij boeken! Hoe zou het zijn als Onze Koninkrijksdienst ons elke maand zou vertellen dat er in de afgelopen maanden heel wat in de velddienst zijn geweest en dat zij hier een aantal uren aan besteed hebben en wat lectuur hebben verspreid, enzovoort? Wij zouden er echt niet opgewonden over zijn. Wij worden echter aangemoedigd wanneer wij elke maand in elke uitgave de voortreffelijke resultaten van onze gezamenlijke krachtsinspanningen in het Dienstbericht zien staan. Weet je bijvoorbeeld wat het allereerste velddienstbericht voor Nederland liet zien wat betreft het aantal gemeenteverkondigers? Het toonde dat er 50 „klaswerkers” in de dienst hadden gestaan, samen met 7 pioniers. Dat was in 1928. Vergelijk dat met het velddienstbericht in deze uitgave van Onze Koninkrijksdienst en zie eens of je niet aangemoedigd bent.
WAT JE KUNT DOEN
4 Het is echter niet alleen belangrijk dat een ieder van ons elke maand bericht inlevert van wat hij heeft gedaan, maar ook dat het bericht nauwkeurig is. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat het nauwkeurig is? In dit verband zou het goed zijn wanneer iedere Koninkrijksverkondiger de richtlijnen op bladzijde 123 en 124 van het Organisatie-boek nog eens leest. Het zou niet passend zijn wanneer reizende opzieners, ouderlingen of anderen regels of richtlijnen zouden optellen inzake het tellen of rapporteren van velddienstactiviteit, buiten datgene wat door het Genootschap is gepubliceerd. Het Genootschap is erin geïnteresseerd te weten hoeveel tijd er is besteed aan het verkondigen van Gods waarheden aan mensen die geen opgedragen, gedoopte Getuigen zijn. Tijd die besteed is aan herderlijk werk of andere bezoeken die zijn gebracht bij degenen die geestelijk niet sterk zijn en degenen die enige tijd niet met ons verbonden zijn geweest, dient niet als velddienst gerekend te worden indien de persoon een gedoopte Getuige is. Het is een werk dat uit liefde wordt gedaan. De enige uitzondering zou zijn wanneer een pasgedoopte persoon nog geen twee publikaties van het Genootschap heeft bestudeerd.