Het goede nieuws aanbieden — Door groepsgetuigenis
1 Met anderen samenkomen ter voorbereiding op de velddienst is zowel praktisch als opbouwend. Een dergelijke voorziening moedigt onze broeders aan om schouder aan schouder samen te werken in het bekendmaken van het goede nieuws.
2 Enkele gemeenten plannen misschien een velddienstbijeenkomst na een van de geregelde vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Terwijl het aantal personen dat deze regeling ondersteunt behoorlijk groot kan zijn, schenken boekstudieleiders toch aandacht aan de behoeften van de verkondigers in hun respectieve groepen. Voor de meerderheid van de verkondigers die die dag in de velddienst zullen gaan, kan dit een geschikte regeling zijn. Afhankelijk van hun situatie hebben andere gemeenten hun velddienstbijeenkomsten in het weekend per gemeenteboekstudie. Deze regeling heeft duidelijke voordelen. Er wordt erkend dat omstandigheden van gemeente tot gemeente verschillen. Soms kan het combineren van enkele erg kleine groepen passend zijn. Het lichaam van ouderlingen dient dus de plaatselijke omstandigheden te beschouwen en vast te stellen welke regelingen het meest tot stand zullen brengen. — Zie Bediening-boek, blz. 99.
ONDERSTEUN VELDDIENSTBIJEENKOMSTEN
3 Groepsgetuigenis via de boekstudieregeling verschaft de studieleider een voortreffelijke gelegenheid persoonlijke hulp te bieden. Nieuwe verkondigers alsook degenen die meer ervaren zijn, kunnen profijt trekken van het werken met de ouderlingen en de dienaren in de bediening.
4 Doordeweekse velddienstbijeenkomsten kunnen in de Koninkrijkszaal worden gehouden of op verscheidene plaatsen die de verkondigers schikken. Of er twee of meer bijeenkomsten worden gehouden hangt af van de plaatselijke omstandigheden en de beschikbaarheid van ouderlingen, dienaren in de bediening of andere bekwame personen die de toewijzing hebben ontvangen zorg te dragen voor de bijeenkomst en de leiding te nemen in de velddienst.
5 Met het oog op de dringendheid van de tijd willen wij zo veel mogelijk mensen bereiken met de Koninkrijksboodschap. Wat kunnen de boekstudieleiders of degenen die de toewijzing hebben voor de groep te zorgen, doen om er zeker van te zijn dat allen het beste gebruik maken van de tijd die zij hebben gepland voor groepsgetuigenis? Degenen die de leiding hebben kunnen in gedachte houden dat de velddienstbijeenkomsten niet langer dienen te duren dan 10-15 minuten. (Zie Bediening-boek, blz. 79, 80.) Er kan veel tijd worden bespaard wanneer gebied wordt toegewezen voordat er in het veld wordt uitgetrokken, waardoor wordt vermeden dat grote groepen op een straathoek bij elkaar komen en niet ingedeeld blijken te zijn. Enkelen hebben het nuttig gevonden gedeelten van het gebied voor een bepaalde tijd aan bekwame verkondigers toe te wijzen. Aldus kunnen ze, wanneer de groepjes eenmaal zijn samengesteld, onmiddellijk naar hun gebied vertrekken. De dienstopziener dient erop bedacht te zijn problemen met het organiseren van groepjes op te lossen, zodat er meer tijd in het veld doorgebracht kan worden.
6 Velen die al jarenlang verkondigen vertellen graag ervaringen die zij hebben opgedaan toen zij tijdens groepsactiviteit met anderen samenwerkten. Zulke ervaringen dienen om de eenheid van de gemeente en de band van christelijke liefde te versterken. Hoewel er soms goede redenen kunnen zijn dat twee verkondigers samenwerken, kan in veel gebieden meer tot stand worden gebracht door alleen te werken terwijl anderen in de buurt getuigenis geven. Alleen werken in de velddienst, waar de omstandigheden dat toelaten, stelt ons in staat meer mensen te bereiken, en het kan een goede oefening zijn voor de toekomst, voor het geval ons predikingswerk onverwachte beperkingen worden opgelegd. (Zie De Wachttoren van 15 november 1985, blz. 13, par. 11.) De regelingen die wij treffen dienen te worden beheerst door een goed oordeel alsmede de wens zo veel mogelijk tot stand te brengen.
7 De apostel Paulus moedigde medechristenen in zijn tijd aan ’vast te houden aan de openbare bekendmaking van onze hoop’. Zijn geïnspireerde woorden vertellen ons ook „op elkaar [te] letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, . . . maar laten wij elkaar aanmoedigen en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:23-25). Mogen wij, door het ondersteunen van de plaatselijke regelingen voor groepsgetuigenis, erin slagen onze medebekendmakers van het Koninkrijk aan te sporen „tot liefde en voortreffelijke werken”. Terwijl wij dit doen, zullen wij veel voortreffelijke beloningen in Jehovah’s dienst oogsten.