Vragenbus
◼ In welke mate mogen jonge kinderen van christelijke ouders voordat zij als niet-gedoopte verkondiger erkend zijn een aandeel aan de velddienst hebben?
Christelijke ouders willen dat hun kinderen opgroeien tot rijpe, toegewijde dienstknechten van Jehovah (1 Sam. 2:18, 26; Luk. 2:40). Zelfs op zeer jonge leeftijd zouden kinderen in christelijke huisgezinnen in staat moeten zijn zich duidelijk te uiten om hun op de bijbel gebaseerde geloof te verdedigen. De geestelijke groei van kinderen wordt versneld als zij van kindsbeen af hun ouders in de velddienst vergezellen. Maar het is belangrijk dat jongeren vanuit hun hart gemotiveerd zijn, willen zij van de velddienst genieten, het verlangen hebben een niet-gedoopte verkondiger te worden, en een aandeel blijven hebben aan de prediking van het Koninkrijk. Er is nauwgezette opleiding door de ouders nodig (1 Tim. 4:6; 2 Tim. 2:15). Andere bekwame verkondigers kunnen soms helpen, als de ouders daarmee akkoord gaan. — Zie Bediening-boek, blz. 102.
Wanneer welgemanierde kinderen hun christelijke ouders in het van-huis-tot-huiswerk vergezellen, leren zij hoe een aandeel aan de bediening te hebben. Maar zij zullen pas als niet-gedoopte verkondigers erkend worden als zij een mate van bekwaamheid hebben bereikt en zelf enige vaardigheid hebben verworven. Christelijke ouders kunnen beslissen in welke mate een kind een aandeel kan hebben aan het geven van getuigenis als zij samenwerken. Kinderen die nog niet als niet-gedoopte verkondiger erkend zijn, dienen niet in hun eentje bezoeken te brengen of andere kinderen in de velddienst te vergezellen. Ouders kunnen hun kinderen op de velddienst voorbereiden en hun toestaan er op verschillende manieren een aandeel aan te hebben, door bijvoorbeeld een schriftplaats te lezen, een traktaat of tijdschrift aan te bieden of de huisbewoner een illustratie in een van de publikaties te laten zien. Als een kind ouder wordt, zal hij wellicht in staat zijn een groter aandeel aan het gesprek te hebben.
Door een goede opleiding leren jongeren de ernst van de bediening te begrijpen terwijl zij op de leiding van hun ouders reageren en zich netjes gedragen. Ouders dienen hun kinderen die nog niet als niet-gedoopte verkondiger erkend zijn, niet op de velddienstbijeenkomst achter te laten en te verwachten dat anderen voor hen zullen zorgen. Zorgzame ouders beseffen dat zij zelf de verantwoordelijkheid hebben om toezicht te houden op de activiteiten van hun kinderen. Natuurlijk kunnen andere verkondigers met verantwoordelijkheidsbesef bereid zijn mee te helpen bij het opleiden van jonge kinderen in de gemeente, die er oprechte belangstelling voor tonen Jehovah in de velddienst te dienen.