Geef getuigenis overal waar mensen zijn
1 De apostel Paulus, die besefte welke rol Gods geest in zijn bediening speelde, zei: „God bleef het wasdom geven.” Ook erkende hij: „Wij zijn Gods medewerkers” (1 Kor. 3:5-9). Dit is een schitterend voorrecht. Hoe kunnen wij in het openbaar tonen dat wij er waardering voor hebben medewerkers van God te zijn? Door het goede nieuws aan iedereen bekend te maken die wij in het van-huis-tot-huiswerk en overal elders tegenkomen.
2 Wij hebben de opdracht ’discipelen van mensen te maken’ (Matth. 28:19). Als wij tijdens de bediening met slechts enkele mensen in contact komen, zullen wij wellicht snel ontmoedigd raken en het gevoel hebben dat wij weinig hebben bereikt. Wij genieten daarentegen het meest van onze bediening wanneer wij veel mensen treffen en een gesprek met hen kunnen hebben. Dit kan een hele uitdaging zijn, aangezien het enig initiatief van onze kant vereist om daarheen te gaan waar de mensen zijn, zodat wij met hen in contact kunnen komen.
3 Praktische voorbeelden: Wij kunnen getuigenis geven aan mensen op markten, in parken, op parkeerplaatsen langs autowegen, en bij stations. Ben je, wanneer je met het openbaar vervoer reist, erop voorbereid om onderweg getuigenis te geven? Twee Getuigen die in een volle bus naar hun velddienstbijeenkomst reden, praatten met elkaar over het plaatje van het Paradijs in het Kennis-boek en bespraken Gods beloften voor de toekomst. Zoals zij hadden gehoopt, stond een jonge man vlakbij mee te luisteren en hij was onder de indruk van wat hij hoorde. Voordat hij de bus verliet, nam hij een boek aan en vroeg of iemand hem thuis kon bezoeken.
4 Veel verkondigers putten vreugde uit het geven van informeel getuigenis. Eén zuster ging op een middag naar het plaatselijke winkelcentrum en sprak mensen aan die hun boodschappen hadden gedaan maar geen haast leken te hebben. Zij verspreidde alle lectuur die zij in haar tas had. Eén man die in zijn auto zat te wachten, nam graag de tijdschriften van haar aan. Hij had al eerder vergaderingen bezocht en hun gesprek wakkerde zijn belangstelling opnieuw aan.
5 Het is een voorrecht Jehovah’s naam te verhogen. Door ijver voor het predikingswerk aan de dag te leggen, tonen wij dat wij het doel van Gods onverdiende goedheid jegens ons niet gemist hebben. Laten wij, omdat het ’nu in het bijzonder de tijd van aanvaarding is’ om anderen te helpen, daarheen gaan waar de mensen zijn en hun getuigenis geven omtrent Jehovah’s „dag van redding”. — 2 Kor. 6:1, 2.