16 Nu vraag ik u, Jehovah, God van Israël, u te houden aan wat u hebt beloofd aan uw dienaar David, mijn vader: “Op de troon van Israël zal altijd een afstammeling van jou zitten, zolang je zonen maar op hun weg letten en mijn wet volgen,+ net zoals jij mij hebt gevolgd.”+