10Toen zei Jehovah tegen Mozes: ‘Ga naar de farao, want ik heb toegelaten dat zijn hart en het hart van zijn dienaren ongevoelig is geworden,+ zodat ik deze wonderen* van mij voor zijn ogen kan doen.+
10Toen zei Jehovah tot Mo̱zes: „Ga bij Farao binnen, want ik — ik heb zijn hart en het hart van zijn dienaren onvermurwbaar laten worden,+ ten einde deze tekenen van mij vlak voor hem* te stellen,+