19 ’s Morgens vroeg stonden ze op en bogen zich voor Jehovah neer. Daarna gingen ze terug naar huis, naar Ra̱ma.+ Later had Elka̱na gemeenschap met zijn vrouw Hanna, en Jehovah dacht aan haar.+
19 Vervolgens stonden zij ’s morgens vroeg op en wierpen zich voor het aangezicht van Jehovah neer, waarna zij terugkeerden en in hun huis te Ra̱ma+ kwamen. Elka̱na had nu gemeenschap+ met zijn vrouw Ha̱nna, en Jehovah gedacht haar toen.+