18 Juda kwam naar voren en zei: ‘Ik smeek u, heer, laat uw slaaf alstublieft in uw aanwezigheid spreken. U bent net zo machtig als de farao zelf,+ maar word niet boos op uw slaaf.
18 Nu trad Ju̱da op hem toe en zei: „Ik bid u, mijn meester, laat uw slaaf alstublieft een woord ten aanhoren van mijn meester spreken,+ en laat uw toorn+ niet tegen uw slaaf ontbranden, want gij zijt gelijk aan Farao.+