2 Van alle reine diersoorten moet je er zeven* meenemen,+ steeds een mannetje en een vrouwtje, en van alle dieren die niet rein zijn maar twee, steeds een mannetje en een vrouwtje,
2 Van al het rein gedierte moet gij er telkens zeven* tot u nemen, het mannetje en zijn wijfje;*+ en van al het gedierte dat niet rein is, slechts twee, het mannetje en zijn wijfje;