37 Maar als antwoord aan E̱sau vervolgde I̱saäk: „Zie, ik heb hem tot meester over u aangesteld,+ en al zijn broeders heb ik hem tot knechten gegeven,+ en koren en nieuwe wijn heb ik hem geschonken voor zijn levensonderhoud,+ en wat kan ik dan nog doen voor u, mijn zoon?”