29 Ik zou jullie makkelijk kwaad kunnen doen, maar de God van jullie vader heeft vannacht tegen me gezegd: “Pas goed op je woorden als je met Jakob spreekt.”+
29 Het is in de macht van mijn hand ulieden kwaad te doen,+ maar de God van UW vader heeft vannacht tot mij gesproken en gezegd: ’Wacht u ervoor, met Ja̱kob ook maar goed of kwaad te spreken.’+