7 Zelfs als zijn vader, zijn moeder, zijn broer of zijn zus sterft, mag hij zich niet verontreinigen,+ want op zijn hoofd draagt hij het teken van zijn nazireeërschap voor zijn God.
7 Zelfs aan zijn vader of zijn moeder of zijn broer of zijn zuster mag hij zich niet verontreinigen wanneer zij sterven,+ omdat het teken van zijn nazireeërschap voor zijn God op zijn hoofd is.