7 en zeiden tegen hem: ‘We zijn onrein doordat we een dood lichaam hebben aangeraakt.* Maar waarom zou dat ons ervan moeten weerhouden om samen met de andere Israëlieten op de vastgestelde tijd een offer aan Jehovah aan te bieden?’+
7 Toen zeiden die mannen tot hem:* „Wij zijn onrein door een menselijke ziel. Waarom dienen wij ervan weerhouden te worden de offergave voor Jehovah op de daarvoor bestemde tijd te midden van de zonen van I̱sraël aan te bieden?”+