11 Daarna moet je samen met de Levieten en de vreemdelingen die bij jullie wonen blij zijn over alle goede dingen die Jehovah, je God, aan jou en je gezin heeft gegeven.+
11 En gij moet u verheugen+ over al het goede dat Jehovah, uw God, u en uw huisgezin gegeven heeft, gij en de leviet en de inwonende vreemdeling die in uw midden is.+