8 Toen werd Jehovah woedend op Israël en hij leverde hen over* aan Ku̱schan-Rischata̱ïm, de koning van Mesopotamië.* De Israëlieten dienden Ku̱schan-Rischata̱ïm acht jaar lang.
8 Toen ontbrandde Jehovah’s toorn tegen I̱sraël,+ zodat hij hen in de hand van Ku̱schan-Rischata̱ïm, de koning van Mesopota̱mië,*+ verkocht;+ en de zonen van I̱sraël bleven Ku̱schan-Rischata̱ïm acht jaar dienen.