20 En Eli zegende Elka̱na en zijn vrouw en zei: ‘Mag Jehovah je een kind geven bij deze vrouw in de plaats van het kind dat aan Jehovah is geleend.’+ Daarna gingen ze terug naar huis.
20 En E̱li zegende+ Elka̱na en zijn vrouw en zei: „Moge Jehovah u een nakomeling beschikken uit deze vrouw in de plaats van het geleende, dat aan Jehovah werd geleend.”*+ En zij gingen naar hun plaats.*