14 Intussen vertelde een van de dienaren aan Abi̱gaïl, Na̱bals vrouw: ‘David heeft uit de woestijn mannen gestuurd om onze meester het beste te wensen, maar hij heeft ze uitgescholden.+
14 Intussen berichtte een van de jonge mannen het aan Abi̱gaïl, Na̱bals vrouw, en zei: „Zie! Da̱vid heeft uit de wildernis boden gezonden om onze meester het goede toe te wensen,* maar hij is tegen hen uitgevaren.+