35 De koning stelde toen Bena̱ja,+ de zoon van Jo̱jada, in zijn plaats over het leger aan, en hij stelde de priester Za̱dok+ aan in de plaats van A̱bjathar.
35 Daarop stelde de koning Bena̱ja,+ de zoon van Jo̱jada, in zijn plaats over het leger aan;+ en de priester Za̱dok stelde de koning* in de plaats van A̱bjathar aan.+