36 Aan zijn zoon zal ik één stam geven, zodat de lamp van mijn dienaar David altijd vóór mij zal branden in Jeruzalem,+ de stad die ik uitgekozen heb als de plaats voor mijn naam.
36 En aan zijn zoon zal ik één stam geven, opdat mijn knecht Da̱vid altijd een lamp voor mijn aangezicht mag blijven hebben in Jeru̱zalem,+ de stad die ik mij verkozen heb om er mijn naam te vestigen.+