7 Zijn vrouw Izebel zei tegen hem: ‘Jij bent toch de koning van Israël? Sta op, eet iets en maak je geen zorgen.* Ik zal je de wijngaard van de Jizreëliet Na̱both geven.’+
7 Toen zei zijn vrouw Ize̱bel tot hem: „Oefent gíȷ́ nu het koningschap over I̱sraël uit?+ Sta op, eet brood en laat uw hart vrolijk zijn. Ík zal u de wijngaard van de Jizreëliet Na̱both geven.”+