12 Daarom zegt Jehovah, de God van Israël: “Ik breng zo’n grote ramp over Jeruzalem+ en Juda dat iedereen die ervan hoort zijn oren niet zal kunnen geloven.+
12 Daarom heeft Jehovah, de God van I̱sraël, dit gezegd: ’Zie, ik breng een rampspoed over Jeru̱zalem+ en Ju̱da, waarvan ieder die het hoort, de beide oren zullen tuiten.+