30 Daarop zei de moeder van de jongen: ‘Zo zeker als Jehovah leeft en zo zeker als u* leeft, ik ga niet zonder u terug.’+ Dus stond hij op en ging met haar mee.
30 Hierop zei de moeder van de jongen: „Zo waar Jehovah leeft+ en zo waar uw ziel leeft,+ ik wil u niet verlaten.”+ Daarom stond hij op en ging met haar* mee.