2 Koningen 9:32 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel 32 Hij keek omhoog naar het venster en zei: ‘Wie staat aan mijn kant? Wie?’+ Onmiddellijk keken twee of drie hofbeambten in zijn richting. 2 Koningen 9:32 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 32 Daarop hief hij zijn gezicht op naar het venster en zei: „Wie is met mij? Wie?”+ Onmiddellijk keken twee of drie hofbeambten+ naar beneden, naar hem. 2 Koningen Index van Wachttoren-publikaties 1946-1985 9:32 ns 186, 349-51
32 Hij keek omhoog naar het venster en zei: ‘Wie staat aan mijn kant? Wie?’+ Onmiddellijk keken twee of drie hofbeambten in zijn richting.
32 Daarop hief hij zijn gezicht op naar het venster en zei: „Wie is met mij? Wie?”+ Onmiddellijk keken twee of drie hofbeambten+ naar beneden, naar hem.