18 Daarna ging het hele volk* naar het huis* van Baäl. Ze braken zijn altaren af,+ sloegen zijn beelden helemaal kapot+ en doodden Ma̱ttan, de priester van Baäl,+ vóór de altaren.
Toen stelde de priester opzieners aan over het huis van Jehovah.+
18 Daarna ging al het volk van het land naar het huis van Ba̱äl en brak zijn altaren af;+ en zijn beelden braken zij volkomen aan stukken,+ en de Baälspriester Ma̱ttan+ doodden zij vóór de altaren.+
En de priester stelde nu opzieners* aan over het huis van Jehovah.+