21 Zijn zoon was Za̱bad. Zijn zoon was Su̱telah. Ook E̱zer en E̱lad waren zonen van Efraïm. Zij werden gedood door de inheemse bevolking van Gath+ omdat ze hun vee probeerden te stelen.
21 en diens zoon Za̱bad en diens zoon Su̱telah en E̱zer en E̱lad. En de mannen van Gath+ die in het land geboren waren, doodden hen, omdat zij waren afgedaald om hun vee weg te nemen.