16 en 300 kleine schilden* van een goudlegering (op elk schild werden drie minen* goud aangebracht). Toen zette de koning ze in het Huis van het Libanonwoud.+
16 en driehonderd beukelaars van gelegeerd goud (drie minen* goud legde hij voorts op elke beukelaar).+ Toen plaatste de koning ze in het Huis van het Libanonwoud.+