4 ’Dit heeft Jehovah gezegd: „GIJ moogt niet optrekken en tegen UW broeders strijden.+ Keert terug, ieder naar zijn huis, want op aandrang van míȷ́ is deze zaak geschied.”’”+ Zij dan gehoorzaamden het woord van Jehovah en keerden terug zonder tegen Jero̱beam op te trekken.+