3 Toen zei de Ammoniet+ Tobi̱a,+ die naast hem stond: ‘Er hoeft maar een vos te klimmen op de stenen muur die ze aan het bouwen zijn, of hij valt al om.’
3 Nu stond de Ammoniet+ Tobi̱a+ naast hem, en hij zei vervolgens: „Wat zij ook bouwen, indien een vos+ [ertegen] opsprong, zou hij hun stenen muur stellig neerhalen.”