2 Degenen van Israëlitische afkomst scheidden zich af van alle buitenlanders.+ Ze gingen staan en bekenden hun eigen zonden en de overtredingen van hun voorouders.+
2 En het zaad van I̱sraël zonderde zich voorts van alle buitenlanders*+ af,+ en zij traden toe en deden belijdenis+ van hun eigen zonden+ en de dwalingen van hun vaderen.+