38 En de priester, de zoon van Aäron, moet bij de Levieten zijn wanneer ze de tienden ontvangen. De Levieten moeten een tiende deel van de tienden naar het huis van onze God brengen,+ naar de kamers* van het voorraadhuis.
38 En de priester, de zoon van Aä̱ron, moet zich bij de levieten bevinden wanneer de levieten een tiende ontvangen; en de levieten zelf dienen een tiende van de tiende naar het huis van onze God te brengen,+ naar de eetzalen+ van het voorraadhuis.