36 en zijn broeders Sema̱ja, Aza̱reël, Mi̱lalai, Gi̱lalai, Ma̱äi, Netha̱neël, Juda en Hana̱ni, met de muziekinstrumenten van David,+ de man van de ware God. En de kopiist Ezra+ liep voor ze uit.
36 en zijn broeders Sema̱ja en Aza̱reël, Mi̱lalai, Gila̱lai, Ma̱äi, Netha̱neël en Ju̱da, Hana̱ni, met de voor de zang dienende instrumenten+ van Da̱vid, de man van de [ware] God; en E̱zra,+ de afschrijver, voor hen uit.