3 Toen zei Jehovah tegen Jesaja: ‘Ga alsjeblieft Achaz tegemoet, samen met je zoon Sche̱ar-Ja̱schub,*+ bij het eind van de waterleiding* van de Bovenvijver,+ aan de hoofdweg naar het veld van de wasman.
3 En Jehovah zei nu tot Jesa̱ja: „Ga alstublieft uit, A̱chaz tegemoet, gij en uw zoon Sche̱ar-Ja̱schub,*+ naar het eind van de waterleiding+ van de bovenvijver aan de grote weg van het veld van de wasman.+