11 Voor wie werdt gij* beducht en bevreesd,+ zodat gij uw toevlucht tot liegen hebt genomen?+ Maar aan mij hebt gij niet gedacht.+ Gij hebt niets ter harte genomen.+ Bewaarde ik niet het stilzwijgen en hield ik geen zaken verborgen?*+ Voor mij hadt gij dus geen vrees.+