17 De zonen van Babylon kwamen steeds naar haar liefdesbed en verontreinigden haar met hun lust.* Nadat ze door hen verontreinigd was, keerde ze* zich vol walging van hen af.
17 En de zonen van Ba̱bylon bleven tot haar komen, naar het bed van liefkozingen, en haar met hun immorele gemeenschap verontreinigen;+ en zij werd voortdurend door hen verontreinigd, en haar ziel wendde zich toen vol afkeer van hen af.