-
Mattheüs 27:29Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
29 en vlochten een doornenkroon die ze op zijn hoofd zetten. Ook duwden ze hem een rieten stok in zijn rechterhand. Toen knielden ze voor hem neer en maakten hem belachelijk. Ze zeiden: ‘Gegroet, Koning van de Joden!’
-
-
Aantekeningen Mattheüs — Hoofdstuk 27Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
doornenkroon (...) rieten stok: Ze wilden Jezus belachelijk maken door hem aan te kleden als een koning. Ze gaven hem een scharlakenrode mantel (genoemd in Mt 27:28), een doornenkroon en een scepter van riet.
knielden ze voor hem neer: Knielen was normaal een gebaar van respect voor een meerdere, maar hier was het nog een manier waarop de soldaten Jezus belachelijk maakten. (Zie aantekening bij Mt 17:14.)
Gegroet: Of ‘heil’. Lett.: ‘blij zijn’. Ze begroetten hem zoals ze caesar zouden begroeten, kennelijk om zijn bewering dat hij een koning was belachelijk te maken.
-