-
LukasIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
4:18 w78 15/5 8; w78 1/8 5; w78 1/10 17; hs 92-3; g77 8/12 14; po 141; w71 80; si63 191; w66 174, 237, 447; w64 560; ns 234; w61 206; w60 166; w57 102, 456; w52 38, 73, 302
-
-
Aantekeningen Lukas — Hoofdstuk 4Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
Jehovah’s: In dit citaat uit Jes 61:1 komt Gods naam (weergegeven met vier Hebreeuwse medeklinkers, getranslitereerd als JHWH) voor in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. (Zie App. C.)
hij heeft mij gezalfd: Lukas citeert hier Jesaja’s profetie uit de Septuaginta, waar ‘hij heeft mij gezalfd’ staat. Maar Jezus zal de Hebreeuwse tekst van Jesaja’s profetie (61:1, 2) hebben voorgelezen, waar het werkwoord voor zalven wordt gebruikt in combinatie met Gods naam (weergegeven met vier Hebreeuwse medeklinkers, getranslitereerd als JHWH). Meerdere vertalingen van de Griekse Geschriften in het Hebreeuws (in App. C J7, 8, 10, 14, 15 genoemd) gebruiken hier Gods naam en geven dit weer als ‘Jehovah heeft mij gezalfd’.
om aan de gevangenen bekend te maken dat ze vrijgelaten zullen worden: Jezus citeert hier de profetie van Jesaja, die door sommige Joden misschien letterlijk opgevat is (Jes 61:1). Maar Jezus’ bediening was vooral gericht op bevrijding uit geestelijke gevangenschap. Jezus kondigde dus een geestelijke vrijlating aan. Deze profetie en Jezus’ toepassing ervan op zijn bediening zijn kennelijk een verwijzing naar het jubeljaar, dat elk 50ste jaar gevierd moest worden. In het jubeljaar moest er in het hele land vrijheid worden uitgeroepen (Le 25:8-12).
-