10 Dat gold ook voor Jakobus en Johannes, de zonen van Zebede̱üs,+ die collega’s* van Simon waren. Maar Jezus zei tegen Simon: ‘Je hoeft niet meer bang te zijn. Voortaan zul je mensen levend vangen.’+
10 en dit was ook het geval met Jako̱bus en Joha̱nnes, de zonen van Zebede̱üs,+ die Si̱mons deelhebbers waren. Jezus zei echter tot Si̱mon: „Wees niet langer bevreesd. Voortaan zult gij mensen levend vangen.”+