-
Lukas 16:20Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
20 Bij zijn poort werd altijd een bedelaar neergelegd die Lazarus heette en die onder de zweren zat.
-
-
Aantekeningen Lukas — Hoofdstuk 16Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
een bedelaar: Of ‘een arme man’. Het Griekse woord kan duiden op iemand die heel arm of behoeftig is. Het gebruik ervan zorgt voor een scherp contrast met de rijke man in Jezus’ illustratie. In Mt 5:3 wordt het in figuurlijke zin gebruikt in de uitdrukking ‘degenen die zich bewust zijn van hun geestelijke behoeften’, letterlijk ‘degenen die arm (behoeftig, bedelaars) naar de geest zijn’. Daarmee wordt de gedachte overgebracht van mensen die zich er pijnlijk van bewust zijn dat ze geestelijk arm zijn en God nodig hebben. (Zie aantekening bij Mt 5:3.)
Lazarus: Waarschijnlijk de Griekse vorm van de Hebreeuwse naam Eleazar, die ‘God heeft geholpen’ betekent.
-