19 Hij vroeg: ‘Wat dan?’ Ze zeiden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus de Nazarener.+ Hij was een profeet die krachtig was in woord en daad voor de ogen van God en van het hele volk.+
19 En hij zei tot hen: „Welke dingen?” Zij zeiden tot hem: „De dingen aangaande Jezus de Nazarener,+ die een profeet werd+ krachtig in werk en woord voor God en het gehele volk;